Moesin Laghmich is directeur op basisschool Cascade. De school heeft 340 leerlingen en voor alle groepen een parallelklas. Voordat de coronacrisis uitbrak, was zijn school bezig meer aandacht te geven aan differentiatie en maatwerk. “Voor de crisis lag de focus vooral op de jongste kinderen. Maar waarom zou je alles in je eigen klas zelf uitvogelen, terwijl we van alle leerjaren 2 klassen hebben?”
Instructiegroepen
Basisschool Cascade dacht voor de coronacrisis na over een andere aanpak. Bijvoorbeeld door groep 4 op te delen in 4 instructiegroepen. “Door de klas op te delen instructiegroepen, kun je leerlingen meer aandacht geven. In dat geval is het belangrijk dat leraren onderling goede afspraken maken. De ene leraar richt zich bijvoorbeeld op leerlingen die veel begeleiding en instructie nodig hebben, terwijl de andere leraar zich richt op de leerlingen die zelfstandiger kunnen werken.”
Er werd nagedacht over deze nieuwe aanpak, maar toen sloeg de coronacrisis toe. “De nieuwe situatie zorgde ervoor dat we snel moesten schakelen: we moesten ineens meer digitaal onderwijs verzorgen, terwijl we in de praktijk nog veel met papieren methodes werkten.”
Keuzemogelijkheden
Toen er op basisschool Cascade onderwijs op afstand werd gegeven, viel al snel iets op. “We merkten dat de meeste kinderen weinig moeite hadden met het maken van opdrachten op afstand. Wat daarbij extra opviel: bij een aantal leerlingen met adhd verliep het thuis maken van opdrachten perfect op het moment dat zij zelf bepaalden hoe en waarmee zij aan het werk gingen. Dit was opvallend, juist omdat die leerlingen op school moeite hebben om zich te concentreren en te focussen. En zo kwamen we meer leerlingen tegen die de keuzemogelijkheid fijn vonden, veel meer meer dan wij dachten.

“Wij vroegen ons daarom af of het aan ons lag? We weten tenslotte hoe die leerlingen zijn en stoppen ze toch een beetje in ons keurslijf. Wij realiseerden ons dat het er in dat geval niet om gaat of de leerling wil, maar of wij de leerling wel de beste mogelijkheden bieden. Dus wij moeten veranderen.”
Keuzemogelijkheid en gepersonaliseerd begeleiden
Het inzicht dat leerlingen het prettig vinden om een keuzemogelijkheid te hebben, zorgde ervoor dat wij na gingen denken over een andere indeling. “In de eerste maanden hebben we gewerkt met digitale weektaken. In juni zijn wij hier in de bovenbouw mee doorgegaan. Om leerlingen goed te kunnen begeleiden, vonden leraren het in de beginmaanden fijn om met ze te kunnen chatten. Op deze manier kon de leraar de leerling goed monitoren, een tip geven of op een idee brengen. Dit was dus heel gepersonaliseerd begeleiden.
“Omdat dit gepersonaliseerd begeleiden op afstand goed beviel, vroegen leraren zich ineens af of dit ook tijdens een les zou kunnen. Want als het op afstand kan, dan moet dat toch ook in een les kunnen? Denk aan leerlingen in een circuit, of nog beter een-op-een begeleiden.
“We werden ons meer bewust dat je sommige leerlingen helemaal geen instructie hoeft te geven, maar dat je ze gewoon aan het werk kunt zetten. Juist deze leerlingen wil je niet te veel aan handje vasthouden, omdat ze dan hun eigen reflectievermogen niet leren inzetten.”
Stappen gemaakt
Na de heropening van het onderwijs in juli is het op basisschool Cascade hard gegaan. “We zitten nu in een snelkookpan. Na de zomervakantie willen we iedere leerling het liefst een eigen device geven en volledig gepersonaliseerd werken. Daar moeten we geld voor vrijmaken en tijd voor nemen. We willen nu echt gebruik maken van het moment.
“Om de ontwikkeling van leerlingen beter te kunnen beschrijven, waren we al eerder op zoek naar een ander rapport, maar door het afstandsleren hebben we voor een portfolio gekozen, omdat kinderen dan hun eigen inbreng digitaal in het rapport kunnen plaatsen en ouders ook.
“Zonder de coronacrisis had deze ontwikkeling 2 à 3 jaar langer geduurd. Het oorspronkelijke idee was namelijk om het eerst voorzichtig te proberen bij groep 2-3, dan groep 4-5 en daarna de overige groepen. Maar omdat iedereen binnen ons team zo enthousiast is, gaan we het in alle groepen introduceren.”
Waarom de leraren zo enthousiast zijn, is voor Laghmich duidelijk: “De leraren hebben gezien dat het kan en werkt in de praktijk. Er ontstond echt een vliegwiel-effect: de meest enthousiaste groep collega’s ging nog meer mogelijkheden bedenken, terwijl de meer terughoudende en sceptische collega’s realiseerden dat ze er zelf ook toe in staat waren.
“Veel collega’s twijfelen omdat ze juist vaak perfectionisten zijn, het is ook zo begrijpelijk! Loslaten en vertrouwen in de collega hebben: ‘Ik geef mijn kinderen aan jou’. Hierom hebben we een symbolische stap gezet: we maken geen klas 4a-4b meer maar kinderen zitten in groep 4 die twee groepsleerkrachten heeft. Onderwijs vormgeven en onderdelen aan elkaar overdragen gaat veel makkelijker, want je doet dat met je collega.”
Vertrouwen
Laghmich heeft vertrouwen in de toekomst. “Het is belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Zolang we dat doen, verwacht ik niet dat we een terugval krijgen. We blijven werken met de digitale weektaken en ook andere groepen gaan klassendoorbrekend werken. Ook wordt er volop geëxperimenteerd. Zo zijn er bijvoorbeeld al leraren die een digitale leeromgeving hebben gemaakt. Ik stimuleer dat soort experimenten, onder het motto: Pas toe, maar deel wat het uiteindelijk oplevert. Kun je je collega’s niet overtuigen? Dan is het experiment ook voorbij.”
Meer lezen?
Dit praktijkvoorbeeld volgt op het artikel Flexibel het nieuwe schooljaar in: zo kiest u voor de ideale mix. De praktijkvoorbeelden geven u een beeld van de verschillende manieren waarop scholen keuzes maken en tot een flexibele mix komen in onderwijs en organisatie.