De vraag was bewust scherp geformuleerd. Om ze te prikkelen.

Met dikke zwarte viltstiften schreven ze waarden op post-its. Daar begonnen we mee. Welke waarden zijn voor jou belangrijk, en waarom? Daarna konden we, vanuit die waarden, met de vraag aan de slag.

Eerlijkheid werd genoemd. Vertrouwen.

Een jongeman, helblauwe ogen, dromerige blik, noteerde: ‘Puurheid’.

Dat intrigeerde me. Puurheid?

“Ja, puurheid”, antwoordde hij met een zachte stem, zijn ogen geloken, ogenschijnlijk verlegen.
Zijn witblonde haren vielen tot aan zijn schouders. Hij deed me in niets aan een ict-student denken. Eerder aan een dichter.

“Wat bedoel je daarmee?” vroeg ik.

“Puurheid is goed doen voor een ander”, zei hij gedecideerd, “zonder iets terug te verwachten.”
Ik was even beduusd. De schoonheid van zijn woorden in zuivere vorm.

“Heb je een voorbeeld?”

Hij pauzeerde even. Toen glimlachte hij geheimzinnig.

Post its met waarden
Belangrijke waarden volgens mbo-studenten

“Mijn moeder.” 

Die puurheid zou terug komen in ons gesprek, al duurde het nog even.

Aanvankelijk zagen de studenten het probleem niet zo. Als ‘dataondersteund onderwijs’ hielp om betere studieresultaten te boeken – why not? Maar hoe langer we praatten en hoe scherper de argumenten, des te duidelijker werd wat ‘dataondersteund’ precies inhield: de verzameling van heel veel digitale gegevens. Hoe laat je inlogt op de digitale leeromgeving. Hoe lang je ingelogd blijft. Wanneer je op het terrein van de school bent (via het signaal van je smartphone dat de school opvangt). Hoe lang je op school bent. Hoe het thuis gaat.

Het ongemak van de studenten nam zienderogen toe.

“Hoe het thuis gaat?” vroeg een van hen achterdochtig.

“Ik zeg niet dat we elk persoonlijk gesprek gaan vastleggen”, antwoordde de bestuurder, “maar als alle docenten weten waarom het even niet zo goed gaat met je, dan kunnen ze daar rekening mee houden. We kunnen ons onderwijs beter afstemmen op jouw persoonlijke situatie.”

Afstemmen? Persoonlijke situatie? Ook die woorden leken een innerlijk alarm in werking te stellen.

“Maar dan willen wij ook alles weten over docenten”, reageerde een van de jongens gevat. “Hoe het thuis gaat. Als ze ziek zijn, bijvoorbeeld. Dan kunnen we daar rekening mee houden.”

De bestuurder knikte. Dataondersteund onderwijs heeft ethische grenzen, besefte hij. Net zo goed voor mbo-studenten. Vanzelfsprekend. Dat wist hij wel, daarom ook dit gesprek. Maar nu snapte hij beter waar die grenzen lagen.

Een pure bestuurder, dacht ik achteraf, is iemand die zich bij de ontwikkeling van digitale agenda’s niet door louter technische en juridische afwegingen laat leiden.

Wat de blonde dichter puurheid noemde, werd door de bestuurder integriteit genoemd: goed doen zonder iets terug te verwachten. Als het ROC goed wil doen voor de studenten, zei de student, dan hoeft niet alles door algoritmes te worden gevangen. Tenzij het ROC koste wat het kost uitval van studenten wil uitsluiten – om geen enkele subsidie van het rijk mis te lopen. Ging het daar om? Dat zou niet ‘puur’ zijn.

“Jullie mogen veel weten”, vatte de dichter het antwoord van de groep samen. “Maar je helpt ons nog meer door níet alles te weten. Een kwestie van vertrouwen.”

Meer informatie

Deel deze pagina: Onderwijs en integriteit in tijden van big data

Delen
  • LinkedIn
  • Facebook
  • Twitter
  • E-mail