- Praktijkvoorbeeld
- |
- Ethiek
- |
- po
- vo
- mbo
Laat leerlingen hun digitale wereld zelf creëren
Zelf een app maken of een filmpje inkorten? Dat zou iedereen moeten kunnen, zodat je de macht over je eigen leven behoudt. Dat stelt Felienne Hermans, hoogleraar Computer Science Education aan de Vrije Universiteit Amsterdam en bedenker van een toegankelijk programmeersoftwarepakket: Hedy. Ze vertelt over het belang van digitale vaardigheden voor inclusie en hoe je digitale vaardigheden kunt inzetten in de les. “Zelf creëren en de macht in eigen hand houden, is mijn stokpaardje.”
Door de redactie
Hermans voorliefde voor computers begon begin jaren negentig, toen ze als 8-jarige achter haar vaders pc kroop. In die tijd typte je nog commando’s als je bijvoorbeeld een tekst wilde maken. Als kind genoot zij daar al van, ze was goed in coderen. Tegelijkertijd realiseert zij zich dat zij een bevoorrechte positie had. Net als veel jongens die achter de computer meestal een voorsprong hebben op meisjes. De zogenoemde aanleg komt vaak voort uit het vele oefenen. In de informaticawereld bestaat een groot genderprobleem. Slechts 9 procent van de informaticastudenten in Nederland is vrouw. Daarnaast zijn er weinig studenten van allochtone afkomst of onder vluchtelingen. “Eén van de voordelen van het al vroeg aanleren van digitale vaardigheden is dit soort ongelijkheden rechttrekken”, vindt Hermans. Met digitale vaardigheden bereik je dan ook op meerdere manieren digitale inclusie.
Vijf voorwaarden voor digitale inclusie
Digitale vaardigheden zijn een van de vijf voorwaarden voor het bereiken van digitale inclusie in het onderwijs. De andere vier voorwaarden zijn: toegankelijkheid, digitale hulpmiddelen, geschikte devices en connectiviteit en een digitale omgeving voor iedereen.
Lees het artikel ‘5 voorwaarden voor digitale inclusie in het onderwijs’ over het model dat Kennisnet eerder heeft ontwikkeld.
Digitale vaardigheden in de huidige samenleving
TikTok is óók onze samenleving, of we dat nu willen of niet, net als Instagram, Spotify en YouTube. De samenleving is niet alleen onze fysieke wereld, maar speelt zich ook af op internet. Hermans: “Wil je daar verstandig, leuk en constructief aan deelnemen, dan is het goed om iets van de technologie te begrijpen. Dan houd je de controle.”
Digitale vaardigheden combineren met basisvaardigheden
Hermans vindt het ieders verantwoordelijkheid om leerlingen digitale vaardigheden aan te leren, maar het is handig om die verantwoording ook bij leraren te leggen. Daarmee bereik je alle leerlingen. Zo was zij een van de fervente voorstanders van het opnemen van digitale vaardigheden als basisvaardigheden in het curriculum. “Alles hangt samen. Als je aan het programmeren bent, moet je zowel digitale als basisvaardigheden hebben”, vervolgt ze.
Hermans is behalve hoogleraar aan de VU één dag in de week leraar programmeren op Lyceum Kralingen in Rotterdam. Op haar school is net een project succesvol afgerond, waarbij digitale vaardigheden in andere vakken geïntegreerd zijn. Zo combineerde bijvoorbeeld een leraar Engels verhalen schrijven met het vak programmeren, met als resultaat dat leerlingen hun verhalen leerden versterken, veranderen en verrijken.
Klassikaal leren programmeren
Lesgeven in programmeren en digitale vaardigheden hoeft niet altijd achter de computer, zegt Hermans. “Ook op een digibord kun je als leraar programmeerles geven. Leerlingen kan je laten meedenken door de volgende codeerregel op hun wisbordje of vel papier te laten schrijven. Je ziet dan direct wie de stof wel of niet snapt. Of zet een laptopkar in voor de hele school en rooster de analoge en digitale lessen strategisch in.”
Bij Hermans op school loopt voor het derde jaar een laptopprogramma. Leerlingen krijgen een laptop van school. Die laptop mogen leerlingen mee naar huis nemen, maar ze gebruiken hem ook op school. Ook al is het een forse investering, het werkt goed. In het kader van kansengelijkheid heeft iedereen dezelfde laptop. De school hanteert dat als een verplichting.
Programmeren voor po en vo in de Nederlandse taal
Toen Hermans voor het eerst aan de slag ging met programmeerlessen in de brugklassen, deed zij dat met Python. Op die leeftijd willen leerlingen graag met zo’n volwassen programmeertaal aan de slag. Python is een programmeertaal voor volwassenen. Onder meer Instagram en YouTube zijn daarmee gemaakt. Een alternatieve programmeertaal is Scratch. Die taal bestaat uit blokjes en kleuren, vergelijkbaar met Lego. Leerlingen in de brugklasleeftijd vinden dat te kinderachtig. Python is volledig in het Engels en het programma loopt snel vast als je een foutje in de code maakt. Dat is voor onderbouwleerlingen een te grote cognitieve belasting. Zij zijn meer gebaat bij stapsgewijs en in het Nederlands programmeren. Hermans is gepromoveerd in software engineering en heeft veel met taalontwikkeling gewerkt. Met die vaardigheden ontwikkelde zij de programmeertaal Hedy, die aan alle gewenste voorwaarden voldoet.
Versnelde ontwikkeling van toegankelijke programmeersoftware
Hedy is open source software. Dat is software waarvan de broncode op internet is gepubliceerd en waarover iedereen vrij kan beschikken. Ook kan iedereen de broncode aanpassen. Tijdens corona deed zij een oproep om Hedy uit te proberen. Vooral veel thuiszittende vaders die hun kinderen lesgaven, reageerden hierop. Hermans vervolgt: “Ook werden steeds meer programmeurs van over de hele wereld enthousiast. Zo kregen wij er Hindi bij en dan heb je het over een heel ander tekstsysteem. Dus moest ik weer wat ‘bij-programmeren’. Daarna volgde Arabisch, waarbij van rechts naar links geprogrammeerd moest worden. De software is uniek in de wereld, omdat je ook codes in andere talen kan lezen, omdat je ze kan vertalen. De doelgroep die ik voor ogen had, was initieel eerste klas vo en hoger, maar uit de gebruikersgroepen komen ook de groepen 6, 7 en 8 po naar voren.” Inmiddels heeft Hedy 300.000 gebruikers per maand en is de software beschikbaar in 47 talen.
Digitale inclusie op meerdere niveaus
Over praktisch de hele wereld programmeren leraren en leerlingen met Hedy in hun eigen taal. Hermans ziet dat voordeel ook bij haar eigen leerlingen. “Ik geef les aan veel leerlingen die Turks of Arabisch spreken. Zij zijn eraan gewend dat hun thuiscultuur niet hun schoolcultuur is. Je mag bij ons op school ook niet Turks of Arabisch spreken, want dat is niet leuk voor leerlingen die die talen niet spreken. Maar van mij mogen ze best in het Turks of in het Arabisch programmeren. Daar hebben andere kinderen geen last van. Ik kan de codes vertalen naar Nederlands, zodat ik als leraar het programma ook kan lezen. Je ziet die leerlingen glunderen, omdat zij dat stukje identiteit op school mogen toelaten. Leerlingen kunnen ook aan ouders, die niet altijd Nederlands spreken, laten zien wat zij hebben geleerd.”
De toegankelijkheid van een vriendelijk uitgesproken foutmelding is belangrijk voor het technologisch zelfvertrouwen van meisjes
Daarnaast zijn in Hedy features ingebouwd zodat blinde en slechtziende kinderen de software ook kunnen gebruiken. Zo kun je de uitvoer van je programma aan je voor laten lezen. Verder werkt het programma ook zonder muis, dus alleen met toetsenbord en zelfs met toetsencombinaties die je met één hand kunt bedienen. De foutmeldingen van Hedy zijn concreet, duidelijk en vriendelijk geformuleerd en dat is voor meisjes belangrijk. Meisjes hebben vaak een laag technologisch zelfvertrouwen waarin zij door de buitenwereld worden bevestigd. Bij een eerste ingewikkelde foutmelding versterkt zich die aanname. Daarom is de toegankelijkheid van een vriendelijk uitgesproken foutmelding belangrijk voor hun zelfvertrouwen. Deze programmeertaal is dus op verschillende niveaus digitaal inclusief.
De macht moet bij de mensen blijven liggen
Tot slot benadrukt Hermans dat de macht over de technologie bij de mensen moet blijven liggen. “Leerlingen leren programmeren gaat om digitaal creëren en weten wat programmeren is. Het gaat erom dat wij leerlingen leren dat zij de baas zijn over hun apparaten en niet Silicon Valley. Wij moeten ze leren om kritisch te blijven nadenken en niet klakkeloos informatie uit programma’s als ChatGPT over te nemen. Het is belangrijk de basisprincipes van technologie te leren en programmeercodes te snappen. Zelf bepalen welke apps op je telefoon staan en de vaardigheid hebben om die apps te creëren. Als mensen dat zelfvertrouwen hebben, kunnen ze ook mee nadenken over de macht van de software. En daarbij is programmeren voor mij het krachtigste middel”, besluit Hermans.
Tips en adviezen om te starten met digitale vaardigheden
- Voor po adviseert Hermans om samen met alle groepsleerkrachten van de school of stichting te kijken binnen welke contexten digitale vaardigheden zijn toe te passen. Dus hoe passen digitale vaardigheden binnen het aanbod van bijvoorbeeld taal en rekenen. Dat aanbod samenbrengen is een duidelijke verantwoordelijkheid voor de vaste leraar, want deze kent de leerlingen het beste. De vaste leraar die vaardigheden over laten brengen, werkt beter dan een leraar die de scholen rondgaat, zoals een muziek- of gymleraar.
- Bij vo ligt het iets ingewikkelder om per vak digitale vaardigheden in te passen. Leraren zullen met elkaar in gesprek moeten over hoe ze digitale vaardigheden in vakken als Engels en geschiedenis een plaats gaan geven. Hermans zit in het ontwikkelteam digitale geletterdheid dat binnenkort met een voorstel voor zeven kerndoelen komt voor het curriculum. Die gaan hierbij zeker helpen. Ze kan nog niet op de kerndoelen ingaan, maar haar stokpaardje ‘creëren’ zit zeker in het curriculum.
- Hermans adviseert gewoon te starten met lessen digitale vaardigheden. “Het is een mooi streven om een eigen curriculum te schrijven, maar de meeste leraren hebben daar geen tijd voor. Begin bijvoorbeeld met lessen in programmeren met Hedy. Het lesmateriaal zit in Hedy ingebouwd en bij andere pakketten vergt de lesvoorbereiding nog veel tijd. Daarnaast maakt de Nederlandse taal in Hedy de stof toegankelijk en de leraar kan tegelijk met de leerling instappen. Samen ontdekken zij als het ware de software.”
- Scholen moeten oppassen met apparaten kopen voor digitale vaardigheden, zoals robots, vindt Hermans. Een aantal jaren geleden zag je een run op 3D-printers, die nu in een kast liggen te verstoffen. Daarnaast kunnen apparaten stukgaan of heeft de firmware (ingebouwde software, red.) een upgrade nodig. In het ergste geval gaat het desbetreffende bedrijf failliet en kan firmware niet geüpgraded worden. Het maakt een school te afhankelijk. Zij adviseert te beginnen met lessen geven in digitale vaardigheden via het digibord of met de aanschaf van een paar laptops, als die nog niet voorradig zijn, en daarna langzaam uit te bouwen.
- Scholen/leraren die willen starten met lesgeven in digitale vaardigheden kunnen kijken naar software op basis van open source. Dat is community driven (gezamenlijk online aan een programma werken, red.) en is door leraren en programmeurs ontwikkeld. Daarbij voelen leraren zich onderdeel van een platform en zijn ze zelf ook onderdeel van het systeem en het product. Het is niet software die ze slechts opstarten tijdens de les, maar waar zij direct bij betrokken zijn.