
Wat is Vier in balans?
Vier in balans is een model dat beschrijft welke randvoorwaarden nodig zijn om ict in het onderwijs goed te kunnen gebruiken. Het model bestaat uit vier randvoorwaarden ofwel bouwstenen: visie, deskundigheid, inhoud en toepassingen, en infrastructuur. Wanneer deze bouwstenen goed op elkaar zijn afgestemd (met elkaar in balans zijn), kan uw school de gewenste opbrengsten op het gebied van ict behalen. Voor elke bouwsteen zijn er allerlei vragen die u kunt beantwoorden.
Wat is het doel van het Vier in balans-model?
Met Vier in Balans kunt u als school of bestuur op basis van een simpel denkraam analyseren of u alle denkstappen hebt doorlopen om optimale keuzes voor ict in het onderwijs te maken en om de juiste randvoorwaarden daarvoor op te stellen. Dat wil zeggen dat de investeringen naar verwachting de juiste opbrengsten hebben en medewerkers en leerlingen tevreden gebruikers zijn.
Veel ict-beleidsplannen worden opgebouwd op grond van Vier in balans. Moet u een keuze maken over een te volgen training of aan te schaffen leermiddelen? Of moet u kiezen tussen wifi of een vaste verbinding? Dan kunt u dit model gebruiken om uw visie op de inzet van ict in het onderwijs te ontwikkelen en onderwijs met ict duurzaam te verbeteren. Ook helpt het Vier in balans-model de ict-bekwaamheid van medewerkers te bevorderen. Het model geeft verder zicht op de investeringen die nodig zijn op het gebied van leermateriaal, software en infrastructuur.
Wat levert toepassing van het Vier in balans-model op?
Het toepassen van Vier in balans levert op dat elke ict-gerelateerde keuze een weloverwogen en gebalanceerde keuze is. U voorkomt hiermee dat u technologie aanschaft of gebruikt zonder dat u weet waarom en waartoe. Ict-keuzes goed overdenken is de enige manier om technologie te laten renderen. Toepassing van dit model is geen absolute garantie voor succes, maar omgekeerd kunnen we wel stellen dat het niet goed uitdenken van een van de vier aspecten een garantie voor desinvestering en teleurstelling is.


Hoe past u Vier in balans toe?
Hieronder lichten we de vier bouwstenen van Vier in balans uitgebreider toe en geven we aan hoe u ze toepast in uw onderwijspraktijk.
1. Visie op onderwijs met ict
Uw visie op ict baseert u op uw onderwijsvisie. De keuze tussen leraargestuurd onderwijs en leerlinggestuurd onderwijs is bijvoorbeeld heel bepalend voor ict-keuzes.
Een lessituatie waarin de leraar de regisseur is die bepaalt wat een leerling leert en hoe, waar en wanneer hij leert, is goed met ict vorm te geven. Daarin verloopt leren immers via vaste patronen: instructie, oefenen, herhalen, toetsen. Er zijn veel digitale leermiddelen die op deze manier zijn geprogrammeerd.
Bij leerlinggestuurd onderwijs geven leraren vaker grotere opdrachten, waarvoor bijvoorbeeld goede presentatie-, planning- en mindmaptools voor leerlingen nodig zijn. Ook hebben leerlinggestuurde scholen een platform nodig waarop leerlingen een portfolio kunnen opbouwen.
Wat is een logisch moment om uw visie op onderwijs en ict te (her)formuleren?
Vier in balans begint bij het (her)formuleren van een visie als u de tijd hebt om goed over ict-beleid na te denken. Dat betekent uitgebreid praten over die visie met alle betrokkenen en zo tot keuzes komen. Dit is de aangewezen route bij het formuleren van een nieuw meerjarig ambitieplan.
U kunt uw visie op onderwijs met ict op jaarbasis aanscherpen en zo nodig bijstellen
Er zijn ook tussentijdse momenten waarop u een beslissing moet nemen over de aanschaf van leermiddelen of techniek. Dan stelt u de visie niet steeds opnieuw ter discussie, maar checkt u of de huidige gedachten over onderwijs met ict nog stroken met de oorspronkelijke onderwijsvisie en visie op ict. Verder kunt u uw visie op onderwijs met ict op jaarbasis aanscherpen en zo nodig bijstellen.
Wie betrekt u bij het formuleren van een visie op onderwijs met ict?
Een schoolleider stelt bij voorkeur een projectgroep samen bestaande uit sleutelfiguren uit de schoolorganisatie die bij ict betrokken zijn. Het kan ook waardevol zijn daar leerlingen bij te betrekken. Ict-keuzes zijn namelijk grotere keuzes die u op schoolniveau maakt. Dus als creativiteit bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel is van de onderwijsvisie, vraagt u aan alle secties of en in hoeverre zij daaraan kunnen bijdragen.
Hoe komt u tot een visie op onderwijs met ict?
Uitgangspunt is uw visie op onderwijs. Stel dat talentontwikkeling van de leerling vooropstaat. Vaak is het dan aan de individuele scholen binnen het bestuur om hier concretere invulling aan te geven. Gaan we binnen het curriculum extra focus leggen op het ontwikkelen van creativiteit bij leerlingen? Of laten we talenten opbloeien door leerlingen projecten te laten uitvoeren, waarin ze vaardigheden opdoen als samenwerken, problemen oplossen en kritisch denken?
De ene visie is makkelijker te vertalen naar ict dan de andere. Keken scholen vroeger vooral of bepaalde hard- en software compatible was met elkaar, nu gaat het ook om ethische vragen als: hoe gaat een leverancier met privacy om?
Bij het invullen van de andere drie bouwstenen zou u steeds moeten teruggrijpen naar uw visie op onderwijs met ict. Het gaat niet alleen om de vragen wat voor soort onderwijs willen we geven, hoe willen we dat leerlingen leren, maar ook: hoe kunnen we dat organiseren.
2. Deskundigheid
Een visie op onderwijs met ict kan alleen goed in de praktijk worden gebracht als leraren en andere ict-sleutelfiguren de juiste capaciteiten hebben om ict didactisch en pedagogisch verantwoord in te zetten, en organisatorisch goed en veilig te hanteren.
Aan welke voorwaarden moeten bestuur en teams voldoen, willen ze ict-bekwaam zijn?
Kijk naar de voor uw school belangrijkste ict-basisvaardigheden waarover alle leraren moeten beschikken en de wettelijke vereisten, zoals kennis van de AVG. Dat soort kennis en vaardigheden zijn centraal te trainen.

Hoe dichter ict komt bij de didactiek en pedagogiek van de individuele leraar, hoe meer maatwerk het opleidingsaanbod zou moeten bevatten. Daarom is het ook belangrijk dat sectieleden daar met elkaar over praten. Wat vinden wij als sectie belangrijk? Als we bepaalde software gebruiken, willen we wel dat iedereen die op dezelfde manier gebruikt. Want het kan niet zo zijn dat de ene groep leerlingen bij Engels nooit een bepaalde tool kan gebruiken en de andere wel. Het basisonderwijs kan per bouw afspraken maken.
Hoe ict-bekwaam moeten leraren zijn?
Vaak hebben bestuurders de neiging om via een meting te bepalen hoe het met de ict-bekwaamheid van leraren is gesteld, om daarna gericht trainingen in te kopen. Deze ‘gecontroleerde’ manier van werken klinkt verleidelijk, maar hierbij wordt een belangrijk punt over het hoofd gezien: de benodigde ict-bekwaamheid is afhankelijk van de context waarin iedere leraar werkt. Het kan per vak, per klas en per didactische voorkeur verschillen.
Veel belangrijker is dus om met elkaar het gesprek aan te gaan en keuzes te maken: welke vaardigheden zijn voor iedereen op deze school belangrijk? Denk aan een leerlingvolgsysteem, een samenwerkingsplatform. Bespreek vervolgens met elkaar wat verdere individuele of sectiegebonden trainingswensen kunnen zijn.

Er zijn ook gedetailleerde beschrijvingen van ict-vaardigheden voor leraren die u kunt raadplegen, zoals het Europese referentiekader. Verder wordt er momenteel (2022) een selfietool for teachers ontwikkeld. Deze is gebaseerd op wetenschappelijke kennis van hoe mensen het best kunnen professionaliseren en wat er allemaal bij ict-bekwaamheid komt kijken. Er is ook een (gratis) Nederlandse versie beschikbaar. In de tool kunnen leraren hun can do-statements invullen. Daarmee kunnen ze bij zichzelf en hun collega’s te rade gaan op welke gebieden ze zich zouden kunnen laten trainen. De uitkomsten uit dit soort tools kunt u laten terugkomen in de hr-gesprekscyclus.
Wat moet u doen om alle medewerkers voldoende ict-bekwaam te maken?
Als bestuur kijkt u vooral naar de grotere, centrale systemen waar iedereen mee moet kunnen werken. Daarnaast wilt u waarschijnlijk dat medewerkers hun persoonlijke ict-keuzes verder kunnen uitwerken. Vragen die u daarbij kunt stellen zijn: willen we vooral inspireren en zetten we bijvoorbeeld centraal een Edulab op? Of zetten we decentraal in op bijvoorbeeld i-coaches die leraren dagelijks kunnen begeleiden?
Hoe integreert u ict-bekwaamheid in de hele schoolorganisatie?
Laat hr-medewerkers ict-bekwaamheid opnemen in de hr-cyclus. Laat directeuren ict-bekwaamheid in het schoolplan beschrijven. Neem ook de door de teamleden zelf geformuleerde professionaliseringsplannen per team op. Kijk met elkaar welke budgetten hiervoor beschikbaar zijn.
3. Inhoud en toepassingen (leermiddelen en leer-werkomgeving)
Uw visie moet worden uitgewerkt in leermiddelenbeleid. De wereld van leermiddelen en leeromgevingen is veelomvattend en kostbaar en speelt een centrale rol in het onderwijsproces.
Hoe stelt u leermiddelenbeleid op?
Leermiddelenbeleid formuleren begint met het afspreken van kaders en criteria waarin de onderwijsvisie geconcretiseerd kan worden. Deze bestrijken alles: van financiële kaders (gratis schoolboeken, bijdrage ouders, relatie met benodigde devices) tot aan richtlijnen voor leraren. Met die richtlijnen kunnen leraren achterhalen of een interessant nieuw digitaal leermiddel past bij de veiligheidseisen, en hoe het zit met licenties, databeheer en koppelbaarheid in gebruikte leeromgevingen. Ook moet u afspraken maken over wat bestuurlijk – centraal of decentraal, of school- of leraarniveau – kan worden besloten.
Hoe zet u een keuzeproces voor leermiddelen op?
Een goed doordacht keuzeproces voor leermiddelen opzetten en uitvoeren, is geen sinecure. De markt van leermiddelen en leeromgevingen is flink in beweging. Vaak heeft u maar weinig tijd om kritisch onderzoek te doen. Probeer dit proces projectmatig aan te pakken en als dat mogelijk is daarbij een expert in te huren. Op Kennisnet staat een uitgebreid stappenplan digitale leermiddelen dat het hele proces omvat: de evaluatie van de oude lesmethode, criteria opstellen voor een nieuwe, het aanleggen van een shortlist, een pilot doen met nieuw materiaal, het implementeren en ten slotte ook het evalueren van het keuzeproces.

Hoe kiest u een leeromgeving?
Bij het kiezen van een digitale leer- en werkomgeving volgt u hetzelfde proces als bij het kiezen van leermiddelen. De leermiddelen moeten natuurlijk in de leeromgeving kunnen worden gebruikt en de door leraren gewenste werkwijze moet ermee kunnen worden gerealiseerd.
Wat de keuze extra complex maakt, is dat allerlei functionaliteiten steeds meer terug te vinden zijn in verschillende soorten systemen. Een toetsapplicatie is bijvoorbeeld los aan te schaffen en te koppelen aan andere systemen (zoals een leeromgeving of LVS). Maar er zijn ook leeromgevingen waarin de functionaliteiten van een toetsapplicatie al zijn opgenomen. Het risico bestaat dus dat u functionaliteiten dubbel of zelfs driedubbel aanschaft.
De Fora-referentiearchitectuur biedt de mogelijkheid om alle processen van uw organisatie en de systemen die ze ondersteunen, in kaart te brengen. Met de Kennisnetwijzer-tool ‘Leeromgeving in kaart‘ krijgt u inzicht in welke applicaties op school worden ingezet, of zouden moeten worden ingezet.
Gaat u wel of niet werken met open leermiddelen?
Een laatste belangrijke overweging is: wel of niet het werken met open leermiddelen. Leraren hebben altijd veel materialen zelf ontwikkeld, zeker in de coronaperiode. Daarnaast groeit het besef dat scholen met open leermiddelen goed kunnen inspelen op actualiteit. Overigens zijn open leermiddelen voor veel kleinere vakgebieden, onderwijsvarianten en thema’s vaak de enige mogelijke leermiddelen, omdat die commercieel niet interessant zijn om te ontwikkelen. Denk aan het speciaal en praktijkonderwijs. Via het groeifonds Impuls open leermateriaal worden de komende jaren meer open leermaterialen ontwikkeld.

Hoe kiest u de juiste leermiddelen voor uw school? (folio/digitaal, open/gesloten)
U zoekt leermiddelenmethodes die passen bij uw didactische en pedagogische visie op onderwijs, bij uw organisatiekeuzes en financiële keuzes. Vragen die aan bod komen, zijn:
- Welke leermiddelen gebruiken we binnen een bepaald vak(gebied) en zijn we hier tevreden over? Passen die nog bij onze visie en ons beleid op leermiddelen? En als wijzigingen wenselijk zijn: hoe komen we dan tot de ideale mix van leermiddelen?
- Welke systemen (om het leren, lesgeven en ondersteunende processen te faciliteren) heeft u in huis en hoe stelt u uw digitale leer-werkomgeving zo effectief en efficiënt mogelijk samen?
- Hoe bewust is uw organisatie zich ervan dat u onderdeel bent van een grote keten, met afhankelijkheden? Wat kunt u vanuit die positie doen en regelen om op het juiste moment voor alle leerlingen te kunnen beschikken over de benodigde digitale leermiddelen? In eerste instantie is dit een bestuurlijke vraag. Denk aan toegang regelen voor alle leerlingen, die van tevoren testen, enzovoort. Leestip: De leermiddelenketen in het onderwijs.
4. Infrastructuur
Onder de ict-infrastructuur vallen de beschikbaarheid en de kwaliteit van de netwerken en de toegang tot internet, digiborden of touchscreens die in de lokalen hangen, de laptops of tablets en de randapparatuur. Eenvoudige toegang (ook vanaf huis) moet gegarandeerd en veilig zijn. De data moeten op een goede plek kunnen worden opgeslagen en beheerd. Op al deze gebieden is de afgelopen jaren veel veranderd. De meeste scholen hebben de basis-ict-infrastructuur inmiddels wel op orde. Maar de volgende uitdaging dient zich alweer aan.
Hoeveel devices en welke device-types kiest u voor leerlingen?
Leraren beschikken op de meeste scholen wel over een laptop. Maar leerlingen? Voor het vo geldt dat één device per leerling de norm zou moeten zijn. Dit is de conclusie van de evaluatie van de Wet op gratis schoolboeken. Kiezen voor 1-op-1 komt vaak neer op een enorme opschaling. Daarnaast bepalen onderwijskeuzes wat een device zoal moet kunnen. Windows-laptops leiden de markt voor schoolwerk en toegang tot digitaal leermateriaal, de inzet van Chromebooks en tablets neemt af.
In het po ligt dit anders. In de bovenbouw zien we vaker het gebruik van één device per leerling, waarbij Chromebooks het meest worden ingezet. In het po zijn het vooral leveranciers die naast de devices ook het netwerk (de access points, routers en dergelijke) als een totaaloplossing leveren om scholen te ontzorgen.

Hoe zorgt u voor een netwerk dat de groei en het gelijktijdig gebruik van alle apparaten kan dragen?
Als het gaat om netwerken zijn enorme sprongen gemaakt dankzij de opkomst van digitale leermiddelen. Uitgevers leveren veel meer digitaal uit, compleet met dashboards en volgsystemen die de leraar helpen. Door deze ontwikkeling is de aandacht voor het goed organiseren van de infrastructuur bij besturen flink gegroeid, zeker in het vo waar er meer vakken, meer materialen en meer leerlingen zijn.
Werken in de cloud heeft de race gewonnen. Serverparken zijn complex en vergen gespecialiseerd beheer. De tijd van gekoelde beveiligde bewaakte ruimtes in de school is voorbij. Cloudplatforms regelen dit voor u en het functioneel beheer regelt u zelf. Een goede situatie, ook omdat ict-specialisten schaars en duur zijn.
Hoe regelt u de informatiebeveiliging en hoe garandeert u de privacy?
Dankzij de AVG is er veel veranderd aan de manier van cloudgebruik. Onderwijsinstellingen zijn volgens de wet verplicht informatiebeveiliging en privacy (IBP) goed te regelen. Met als resultaat dat scholen nu meer aandacht hebben voor bedrijfsvoering. Informatie over thema’s als veiligheid, betrouwbaarheid, continuïteit is breed beschikbaar en kunnen scholen gebruiken om de eigen organisatie te verbeteren. Inzicht in ict-voorwaarden helpt scholen bij verdere professionalisering.
Enerzijds worden netwerken complexer en verbindingen nog breder en steviger, ook als straks nieuwe types devices als robots, VR en AI een plek krijgen in het onderwijs. Maar de basis-ict-infrastructuur verandert niet zoveel meer. Het is langzaam een nutsvoorziening geworden die, eenmaal geregeld, in de lucht moet worden gehouden. Het pioniersstadium ligt achter ons.
Hoe houdt u rekening met duurzaamheid bij de inzet van ict?
Er is er nog veel nodig om duurzaamheid, betaalbaarheid van energie- en milieuaspecten een belangrijkere plek te geven bij de inzet van ict. Daarbij komt de keuzehulp Duurzaamheid van pas.
Onstaansgeschiedenis en wetenschappelijke achtergrond Vier in balans