Beeld van Artistoleles © ISTOCK
Ethos, logos en pathos
Aristoteles raadde niet voor niets aan om in ieder betoog ruimte te maken voor een heldere boodschap (ethos), een logische verhaallijn (logos) én voor pathos: iets wat de lezer in z’n hart raakt. 2000 jaar geleden pleitte hij al voor storytelling!
Verhalen als manier om gedrag te beïnvloeden
Verhalen zijn onze oudste manier om kennis over te dragen, om concreet en betekenisvol te maken wat abstract is en om gedrag te beïnvloeden:
Ze sluiten naadloos aan bij hoe onze hersenen informatie verwerken, waardoor we verhalen gemakkelijk onthouden. Ze raken ons, omdat ze altijd een beroep doen op ons snelle, emotionele brein: het deel van ons brein waarmee we de meeste beslissingen nemen. Ze gaan altijd over mensen en gebeurtenissen. Daardoor verbinden ze ons gemakkelijk van mens tot mens en maken ze voorstelbaar en invoelbaar hoe iets in de praktijk werkt.
Maar verhalen moeten dan wel geloofwaardig zijn. Door verzonnen verhalen prikken mensen snel heen. De uitdaging is dus op zoek te gaan naar authentieke verhalen die aansluiten bij wat belangrijk is voor de ander.
Een voorbeeld
Lees hier het verhaal van Merel en Guus dat laat zien hoe Guus van overbelaste, niet geïnteresseerde leraar enthousiast pleitbezorger werd van nieuwe technologie op zijn school. De sleutel? Merel luisterde, was nieuwsgierig naar wat hem dreef als leraar en liet haar verhaal daar naadloos op aansluiten.
Merel en Guus
Merel, vanuit het bestuur van haar school verantwoordelijk voor ict-ontwikkelingen, vertelt tijdens een bijeenkomst:
Ongeveer een jaar geleden ontmoette ik Guus. Hij vertelde me dat hij leraar was geworden omdat hij zelf als leerling altijd een hekel aan school had gehad. Hij voelde zich nooit gezien, gehoord. Hij was ‘anders’, hoorden zijn ouders ieder tien-minutengesprek. En ongemotiveerd. Geen wonder: hij verveelde zich altijd kapot. Hij werkte hard om school zo snel mogelijk achter zich te kunnen laten en haalde in minimale tijd zijn vwo-diploma.
© ISTOCK
Tijdens een tussenjaar was hij even door zijn reisgeld heen en hij ging ‘lesgeven’ op een schooltje in Peru . De drive van kinderen die meestal op blote voeten kilometers naar school liepen om maar te kunnen leren, maakte diepe indruk op hem. Toen en daar besloot hij de Pabo te gaan doen. Nu staat hij alweer een tijdje voor de klas op een van onze scholen, in wat we hier een achterstandswijk noemen. Hij vertelde me dat ‘zijn’ kinderen ook supergemotiveerd zijn om te leren. Net zoals zijn leerlingen in Peru. Maar ze hebben wel allemaal hun eigen ‘rugzakje’ en dat maakt het lesgeven er niet gemakkelijker op voor Guus.
Hoe hard hij ook werkte, Guus voelde zich altijd tekortschieten ten opzichte van zijn leerlingen. Naar teamdagen over nieuwe onderwijsontwikkelingen ging hij ook nooit meer: hij had wel wat beters te doen! Hij vertelde dat zijn collega’s hem ‘ongemotiveerd’ begonnen te vinden. De geschiedenis herhaalde zich.
En toen ontmoette ik hem op een studiedag waar hij écht niet onderuit had gekund. In de pauze raakten we aan de praat. Hij vertelde over zijn leerlingen in Peru en over zijn leerlingen hier. Dat hij zich altijd te kort voelde schieten en dat hij bang was dat hij het niet lang meer vol zou houden. Ik vroeg hem naar een leerling voor wie hij iets wilde betekenen. Hij hield niet meer op met praten!
Het raakte mij diep. Ik zag hoe hij ieder kind het beste wilde geven, maar daar bijna aan onderdoor ging. Omdat hij vond dat hij altijd tekortschoot. Ik wilde hem zó graag helpen. En ik dacht de hele tijd: ‘Jij hebt een digitaal dashboard nodig! Jij hebt een dashboard nodig!’ Want met zo’n digitaal dashboard zou hij veel gemakkelijker iedere leerling afzonderlijk kunnen monitoren. En zijn leerlingen opdrachtjes en persoonlijke instructies kunnen geven die bij ieders leerinteresse, -tempo en persoonlijkheid passen. Ik vertelde hem erover en merkte dat die boodschap bij hem binnenkwam. Dat hij opeens voor zich zag dat hij zijn leerlingen zo écht vooruithelpen! Dus ik nodigde hem uit om eens te komen kijken op een van onze scholen waar ze al met een digitaal dashboard werken. Tot zijn grote geluk bleek het helemaal niet zo ingewikkeld te zijn. Hij vroeg me hoe hij aan zo’n digitaal dashboard kon komen. En wat er misschien nog meer mogelijk was.
Het was helemaal niet mijn bedoeling, maar Guus werd regelrecht ict-ambassadeur. Zijn collega’s waren in het begin stomverbaasd: zo hadden ze Guus nog nooit meegemaakt. Hij vertelde hun zijn verhaal over zijn leerlingen in Peru, zijn leerlingen hier en hoe hij die wél een betere start in het leven kon geven met een digitaal dashboard. Ik was er die eerste keer bij toen hij zijn verhaal vertelde en had het kippenvel op mijn armen staan. Op Guus’ school werken alle leraren nu met een digitaal dashboard. “Mijn leerlingen komen veel beter tot hun recht en hebben meer zelfvertrouwen,” zei Guus laatst. Dat vind ik fantastisch. Maar net zo fantastisch vind ik het dat Guus en zijn collega’s zich zich véél minder belast voelen. Zo kijk ik ernaar: goed onderwijs is goed voor leerlingen én voor leraren.
Dit verhaal legt de verbinding tussen de abstracte wereld van technologie en de concrete wereld van Guus: het maakt de betekenis van innovatieve technologie zichtbaar en voorstelbaar. Dát is wat verhalen doen. Daarom hebben mensen verhalen nodig. Daarom heeft een goed gekozen, authentiek verhaal grote overtuigingskracht.
Zelf aan de slag
Om zelf authentieke en geloofwaardige verhalen te kunnen vertellen die aansluiten bij de onderstroom van collega’s, vertellen we hier wat een verhaal is, hoe u goede verhalen ontdekt en welke elementen een goed verhaal bevat.
© The Story Connection
De elementen van een verhaal
De basisstructuur van een verhaal zoals we dat zelf dag in dag uit ontwikkelen, is niet ingewikkeld. Dit zijn de elementen:
Introductie van plaats en tijd De hoofdpersoon Gebeurtenissen De worsteling De wending Medestanders en uitweg
Introductie van plaats en tijd
Een verhaal begint altijd met de introductie van een tijd, plaats en/of hoofdpersoon. In het verhaal van Merel en Guus: ‘Ongeveer een jaar geleden ontmoette ik Guus.’ Andere voorbeelden: “Weet je nog van Rick, vorig jaar?” Of “Ik was vorige week in Zoetermeer….” Zo beginnen onze verhalen: met een variant op “Er was eens….”
Hoofdpersoon
Verhalen gaan over mensen van vlees en bloed. Er is altijd een hoofdpersoon. Zoals Guus, een collega-leraar die ergens tegenaan loopt, een schoolbestuurder met een opdracht, enzovoort.
Gebeurtenissen
Verhalen gaan over wat de hoofdpersoon meemaakt: voorstelbare en concrete gebeurtenissen. Merel die Guus ontmoet en met hem aan de praat raakt, gefascineerd wordt door zijn verhaal over zijn leerlingen in Peru, geraakt wordt door zijn drive om het beste uit ieder kind te halen én daar bijna aan onderdoor gaat, enzovoort.
Worsteling
In ieder verhaal komt een worsteling voor: iets wat schuurt, een dilemma, een onverwachte gebeurtenis (die heel vervelend, maar evengoed onverwachts leuk kan zijn), een uitdaging. Dit is de kern van een verhaal. Als er geen schurend element is, als in een verhaal alleen maar de zon schijnt, raakt het ons niet. Wie het juiste verhaal bij de juiste luisteraar over het voetlicht wil krijgen, moet op zoek gaan naar een worsteling die op een of andere manier raakt aan wat essentieel is voor de luisteraar. Een goed gekozen verhaal raakt de luisteraar en op dat moment stapt hij als het ware zelf in het verhaal. Omdat hij zich realiseert: dit verhaal gaat net zo goed over mij en míjn leerlingen.
In het verhaal van Merel en Guus zien we Guus worstelen met zijn drive om het beste uit iedere leerling te halen en zijn gevoel van frustratie om dat waar te kunnen maken zonder eraan onderdoor te gaan. Deze herkenbare en invoelbare worsteling roept emotie op bij iedere leraar die ook wil dat leerlingen het beste uit zichzelf gaan halen én die ook maar 24 uur in een dag heeft.
Wending
De hoofdpersoon reageert altijd op een worsteling met een bewuste of onbewuste keuze om het hoofd boven water te kunnen houden. Dit noemen we de wending. In het verhaal van Merel en Guus is de reactie van Guus: nieuwsgierigheid naar wat Merel als oplossing voor zijn worsteling ziet.
Medestanders en uitweg
Om uit de worsteling te komen of de wending anders te laten verlopen, zijn medestanders nodig. Merel is dat in het verhaal van Guus: zij laat hem zien dat er een uitweg is uit zijn dilemma. Tegenstanders zijn eerst nog even Guus’ collega’s die hem ongemotiveerd vinden. Maar uiteindelijk zijn zij ook medestanders: samen gaan ze aan de slag met digitale dashboards.
Een testimonial is geen verhaal
Als illustratie bij een artikel, film of presentatie wordt vaak een testimonial gebruikt. In een testimonial komt iemand aan het woord. Dit schetst de situatie ‘voor’ en ‘na’ in grote lijnen. Het verhaal van Merel en Guus zou als testimonial ongeveer zo klinken:
“Guus moest niets hebben van ict. Hij had er geen tijd voor om zich erin te verdiepen en wilde vooral het beste uit zijn leerlingen halen. Gelukkig ontmoette hij Merel, die hem vertelde over een digitaal dashboard dat hem daarbij kon helpen. Nu Guus zelf zo’n digitaal dashboard gebruikt, is hij weer helemaal gelukkig als leraar en heeft hij weer het gevoel dat hij zijn leerlingen helpt zonder eraan onderdoor te gaan.”
Doordat wij als luisteraar Guus en zijn worsteling hier niet goed in beeld krijgen en geen idee hebben hoe Guus’ ontwikkeling van ‘moest niets hebben van technologie’ tot ‘enthousiast gebruiker van een digitaal dashboard’ verliep, blijft de testimonial oppervlakkig. We worden er onvoldoende door geraakt, kunnen ons niet goed in Guus verplaatsen. Een verhaal vraagt dus echt om aanwezigheid van zoveel mogelijk verhaal-elementen.
In 5 stappen naar een pakkend verhaal als basis voor uw presentatie
Stap 1: Bepaal doel en boodschap
Stel de vraag: welke boodschap wil ik precies over het voetlicht brengen en welk verhaal heb ik dus nodig? Dit is wat Aristoteles ethos noemt.
Tips
Bedenk wie u een passend verhaal zou kunnen laten vertellen. Stel diegene een narratieve vraag die bij de boodschap aansluit (zie stap 2). Of ga bij uzelf na welk verhaal deze boodschap precies illustreert. Eigen verhalen zijn namelijk altijd het krachtigst. Omdat de verteller de worsteling in het verhaal zélf heeft ervaren.
Stap 2: Formuleer een goede narratieve vraag
Merel had Guus in hun gesprek deze vraag gesteld: “Wat was een gebeurtenis uit jouw werk of leven waarvan je zegt: Kijk, dáárom doe ik wat ik doe. Daarom spring ik ’s ochtends met plezier mijn bed uit?” Toen kwam Guus met het verhaal van Peru en zijn klas van nu.
Dit noemen we een narratieve vraag: een vraag die verhalen oproept die raken aan wat belangrijk is voor de ander. De structuur van een narratieve vraag is altijd zo:
Concrete gebeurtenis: ‘Wat was een gebeurtenis uit jouw werk of leven…’ Onderwerp: ‘…dáárom doe ik wat ik doe.’ Emotie: ‘Daarom spring ik ’s ochtends met plezier mijn bed uit’
Geen wonder dat vragen met deze vorm verhalen oproepen: ze vragen immers naar onmisbare verhaal-elementen: gebeurtenissen en emotie. Het verhaal bevat dan wat Aristoteles pathos noemt.
Tips
Stel uw collega’s, voordat u met ze in gesprek gaat over ict-toepassingen, een narratieve vraag. Zo krijgt u inzicht in wat essentieel voor hen is; wat aan hun waarden raakt. Stel uzelf deze vraag ook eens om eigen verhalen op het spoor te komen.
Stap 3: Luister, luister, luister. En help als dat nodig is
Mensen zijn van nature verhalenvertellers. Het sluit aan bij hoe ons brein informatie verwerkt, hoe we als zingevende wezens altijd op zoek zijn naar de betekenis van informatie en gebeurtenissen en hoe we menselijke verbindingen tot stand brengen. Wie in groep 1 of 2 gaat luisteren tijdens de ochtendkring, hoort kinderen verrassend vaak verhalen vertellen die de basisverhaalstructuur hebben. Maar ergens in ons volwassen leven raken we de flair om verhalen op deze manier te vertellen, een beetje kwijt. Soms is het dus nodig om iemand die een ‘lang verhaal kort’ vertelt, te helpen het hele verhaal weer tevoorschijn te halen.
Tip
Gebruik de storykaart met de verhaal-elementen om een verhaal compleet te krijgen.
Stap 4: Begrijp de verbinding tussen het verhaal en de boodschap
Ga bij ieder verhaal dat u hoort, na wat het te zeggen heeft. Nog mooier is om deze vraag eerst aan de verteller te stellen: “Waar gaat dit verhaal voor jou over?” U hoort dan dingen als: “Hoe belangrijk/moeilijk/onmogelijk het voor me is om recht te doen aan iedere leerling afzonderlijk.” Dáár zit de essentie van het verhaal voor de verteller; zijn of haar waarde of drive . Nu weet u meteen waar u de connectie moet zoeken tussen dit verhaal en de IT-technologie die u over het voetlicht wil brengen: hoe raken beide aan elkaar? Zo zorgt u voor een logisch verband tussen uw boodschap en het verhaal dat u gebruikt om die boodschap over het voetlicht te brengen. Het is was Aristoteles logos noemt.
Tip
Schakel uw oordeel-spier uit wanneer u een verhaal hoort door te concentreren op wat het verhaal u te zeggen heeft. Dat maakt het veel gemakkelijker om een verhaal als een waardevol verhaal te herkennen.
Stap 5: Presentatieverhaallijn – Vertel het verhaal in verbinding met de boodschap
Een persoonlijk verhaal staat in een presentatie nooit alleen. Het maakt deel uit van een groter geheel, dat zelf trouwens ook weer als verhaal kan worden opgebouwd. Een presentatie kan er zo uit zien:
Opening waarin u direct de verbinding met de luisteraars legt. Het voorbeeldverhaal, met de verbinding naar de boodschap Verdere toelichting of informatie Eventuele vragen Afronden met de herhaling van de boodschap
Merel bouwt haar presentatie zo op:
Opening: “Ik ben Merel. Ik ben gegrepen door de mogelijkheden van ict in ons onderwijs. Maar ik weet heel goed dat dit niet voor iedereen geldt. Misschien denkt u: ‘Daar heb je weer zo’n believer’ Of: ‘Beste Merel, in het onderwijs gaat het om kinderen en mensen, niet om technologie.’ Dat begrijp ik. Dat heeft het verhaal van Guus mij wel duidelijk gemaakt.” Het verhaal van Guus. Verdere toelichting: meer technische informatie over de werking van een digitaal dashboard (of een andere technische toepassing) in relatie tot het werk van leraar. Merel doet dit altijd in het verlengde van het verhaal van Guus: hoe werkt dit voor Guus, gekoppeld aan de vraag ‘zou dit ook voor u kunnen werken?’ Eventuele vragen Afronding: “Ik hoop dat ik u heb kunnen laten zien hoe technologie uw werk, net zoals dat van Guus, kan ondersteunen en soms zelfs vergemakkelijken.”
Het verhaal van Guus laat ze dus als rode draad in haar presentatie terugkomen (logos) om haar boodschap (ethos) te brengen op een manier die luisteraars raakt (pathos)
Tips bij het vertellen van een verhaal
Als u een verhaal van iemand anders gebruikt om uw boodschap te illustreren, doe dit dan altijd met respect voor het verhaal en de oorspronkelijke verteller. Gebruik een verhaal alleen met toestemming van de ander. En vertel waarom het u zo raakt. Daarmee wordt het ook uw verhaal. Net zoals het verhaal van Guus ook Merels verhaal werd. Een verhaal raakt altijd aan een worsteling en heeft daardoor altijd iets kwetsbaars in zich. Wees u daarvan bewust, accepteer het als de werkelijkheid van de verteller en nodig uw luisteraars uit om dat ook te doen wanneer ze over de inhoud in discussie willen gaan. Of het nu een eigen verhaal is of een doorverteld verhaal: houd het klein. Ga niet overdrijven of ‘mooie’ details aan het verhaal toevoegen. Dat is zelden nodig en leidt meestal alleen maar af! Vertel het wel met alle verhaalelementen die erin thuishoren. En eindig altijd met de betekenis van het verhaal: waarom sluit het voor u zo naadloos aan op wat u uw luisteraars wilt meegeven.
Geloofwaardige verhalen beïnvloeden gedrag
Als u deze stappen doorloopt ontwikkelt u een authentiek verhaal. En wie authentieke verhalen inzet die aansluiten bij wat belangrijk is voor luisteraars, maakt een boodschap concreet en voorstelbaar. Een passend verhaal helpt luisteraars om zich erin te herkennen en het naar hun eigen ervaringen te vertalen. Daardoor wordt het voor hen gemakkelijker om anders naar die eigen ervaringen te gaan kijken. Echte, geloofwaardige verhalen zijn daarmee krachtige gedragsbeïnvloeders.
Meer over technologische innovatie
Technologische innovatie
Lees de belangrijke technologische trends voor het onderwijs, laat u inspireren door toekomstscenario’s en praktijkvoorbeelden, ontdek tips en tools voor uw organisatie.
Belangrijkste technologische trends voor het onderwijs
Welke technologieën gaan de komende jaren een beslissende rol spelen in het onderwijs? We schetsen in dit artikel 4 trends: artificial intelligence, internet of things, interfaces en vertrouwen en de digitale wereld. We laten ook hun samenhang zien. Lees het artikel.