- Uitleg
- |
- Digitale geletterdheid
- |
- po
- vo
- mbo
Nulmeting digitale geletterdheid: goed idee?
Digitale geletterdheid is op steeds meer scholen een vast ontwikkelpunt geworden. Vrijwel alle leraren besteden, bewust of onbewust, aandacht aan de ontwikkeling van digitale geletterdheid bij leerlingen. Deze ontwikkeling brengt vervolgvragen met zich mee, bijvoorbeeld over een uitgebalanceerd lesaanbod dat aansluit op andere groepen binnen de school. Bij deze ontwikkeling wordt vaak eerst gekeken naar het vaardigheidsniveau van leraren. Hoe terecht is dat? En wat levert het je op om hier een nulmeting op uit te voeren?
Door Marvin Reuvers
Een nulmeting is een inventarisatie van de huidige situatie waarbij de resultaten worden meegenomen als uitgangspunt voor verder onderzoek of planvorming. Het is meestal de eerste stap in een verbeter- en veranderproces. Een zelfscan is een vaak gebruikte vorm voor een nulmeting, waarbij de leraar zelf een inschatting geeft van zijn eigen vaardigheden, op basis van een vooraf vastgestelde set vragen of te beoordelen vaardigheden.
Redenen voor een nulmeting
Dit zijn de drie meest voorkomende redenen om een nulmeting digitale geletterdheid (DG) te doen:
- Inzicht krijgen op het gebied van DG bij leraren, om later doelen aan te koppelen.
- Creëren van urgentiebesef, of, voor scholen die al wat verder zijn in hun planvorming: draagvlak.
- Aangeven waar bij individuele leraren nog ontwikkelpunten zijn.
Belangrijk om vooraf te bedenken: een nulmeting is geen nulpunt. Bij een nulmeting DG (niet te verwarren met een nulmeting ict-vaardigheden) wil je vooral in beeld brengen waartoe de onderwijsprofessional al in staat is, wat er al gebeurt, welke inhoud aan bod komt en welke leerontwikkeling je leerlingen in de huidige situatie doormaken. Een nulmeting staat dus niet op zichzelf. Bedenk dus vooraf dat een nulmeting verwachtingen schept bij de onderwijsprofessional over de rol die DG in jullie onderwijs gaat hebben. Daarvoor moet dan ook ruimte in je planvorming zijn.
Creëer een veilige omgeving
Een nulmeting DG kan voor onderwijsprofessionals best spannend zijn. Persoonlijke overtuigingen kunnen zorgen voor schaamte en weerstand: ‘Ik ben te oud om digitaal vaardig te zijn’, ‘De jonge generatie is veel digitaal vaardiger dan ik’, ‘Iedereen verwacht van mij dat ik als stagiaire digitaal vaardig ben, maar ik heb niets met technologie’. Het zijn voorbeelden van overtuigingen die persoonlijke ontwikkeling in de weg staan. Geef hier als procesbegeleider van een nulmeting ruimte voor en weet dat deze overtuigingen logisch (voor de meeste leraren was DG geen onderdeel van de pabo) en hardnekkig zijn (uit onderzoek blijkt dat veel leraren onzeker zijn over hun eigen digitale vaardigheden, ondanks dat zij vaak veel vaardiger zijn dan hun leerlingen). Het creëren van een veilige omgeving, het delen van onzekerheden of ‘een rondje overtuigingen’ kan veel inzichten geven. Daarnaast versterkt dit inzicht het onderling vertrouwen wat nodig is om in een later stadium de uitkomsten van de nulmeting in het team te bespreken.
Een nulmeting voorbereiden
Als je overweegt een nulmeting in te zetten, vorm je je eerst een beeld van wat je precies wilt meten en met welk doel je dat wilt doen. Het is dan ook goed om je vooraf af te vragen welke vaardigheden, kennis of attitude je precies wilt meten. Het gevaar is namelijk dat een nulmeting, naast onzekerheid, ook leidt tot frustraties bij respondenten, doordat zij de context van de nulmeting niet herkennen in hun persoonlijke of schoolbrede ontwikkeling of situatie.
Vaak is een nulmeting een startpunt waarop je de op dat moment aanwezige vaardigheden bij onderwijsprofessionals in kaart brengt. Vervolgens stel je vast welke doelen haalbaar zijn en welke professionaliseringsslag dient te worden gemaakt. Er zijn ook meetinstrumenten waarmee je meer meet dan alleen vaardigheden. In dat geval stel je samen vast wat er precies dient te worden gemeten, hoe dat gebeurt en met welk doel.
Opbrengsten van een nulmeting
Wees je ervan bewust dat veel nulmetingen vooral gericht zijn op het meten van vaardigheden. Bij DG gaat het echter niet om uitsluitend het aanleren van vaardigheden, maar ook om kennis, houding en attitude. Een leerling moet bijvoorbeeld ook kunnen reflecteren op het eigen (online) handelen of kunnen bepalen hoe betrouwbaar een bericht is. Een leraar heeft een rol bij het begeleiden van deze houding, ook als bij de leraar zelf de technische kennis (van bijvoorbeeld een socialemediaplatform) ontbreekt. Alleen het meten van vaardigheden geeft dus geen volledig beeld.
Een nulmeting levert dus vooral het gewenste resultaat op wanneer je vooraf goed hebt nagedacht over wat je wilt meten en op welke manier dit past in jullie ontwikkelingen op het gebied van digitale geletterdheid. Daar zoek je vervolgens een passende tool of oplossing bij van een aanbieder.
Het is ook goed om je af te vragen waar je de onderzoeksresultaten mee gaat vergelijken. Wanneer een benchmark of validatie ontbreekt en de resultaten dus multi-interpretabel zijn, wordt in elk geval een subjectief beeld gegenereerd. Mogelijk vergelijkt de aanbieder die de nulmeting uitvoert de resultaten met een groep eerdere respondenten. Omdat je verder geen gegevens van deze eerdere respondenten hebt, is het niet duidelijk of de schoolsituatie vergelijkbaar is. Na het invullen van de nulmeting, volgt een rapportage met resultaten en adviezen om vaardigheden te vergroten.
Een goede nulmeting kiezen
Voor wie een nulmeting overweegt, is het goed om te weten dat er geen nationaal gevalideerde nulmeting voor digitale geletterdheid bestaat in Nederland. Een nulmeting kan dus onmogelijk een streefniveau beschrijven. Verder is het meten van een vaardigheidsniveau altijd een opmaat naar een hoger doel. Probeer het ook als zodanig te beschouwen: de eerstvolgende stap in het adviesrapport is vaak een professionaliseringsslag voor (laag scorende) onderwijsprofessionals. Dit is geen einddoel, maar kan een tussenstap zijn die bijdraagt aan het bereiken van je hogere doel.
Een landelijk meetinstrument voor digitale geletterdheid
Of er in de toekomst alsnog een landelijk gevalideerd meetinstrument komt, is niet bekend. In het voorjaar van 2022 heeft het ministerie van OCW wel een peiling laten uitvoeren onder de naam Peil.DG. Scholen konden hier vrijwillig aan meedoen. Het is goed mogelijk dat deze peiling in de toekomst wordt herhaald om algemene ontwikkelingen op het gebied van DG in het onderwijs vast te kunnen stellen.
Daarnaast wordt er op Europees niveau nagedacht over het gebruiken van technologie in het onderwijs voor lesgeven en leren. Hiervoor is de SELFIE-tool ontwikkeld, die ook in Nederland kan worden gehanteerd. Deze SELFIE-tool gaat uit van de DigCompEdu-standaard, een Europees vastgesteld digitaal competentiekader voor onderwijsgevend personeel. Op basis van deze tool zijn dus zeker inzichten te verwerven op individueel niveau. De SELFIE-tool meet echter geen digitale geletterdheid als domein, maar met name competenties op het gebied van de inzet van digitale technologie in het onderwijs.
Zelf aan de slag met een nulmeting
Wie aan de slag wil met een nulmeting, doet er dus goed aan voor zichzelf in beeld te brengen wat de nulmeting inhoudelijk moet opleveren. Wat moet er gemeten worden? Aan welk hoger doel draagt de meting bij? Welke vervolgstappen denken we na de nulmeting te willen zetten? Wat is de aanleiding om het vaardigheids- competentie- en kennisniveau van DG te meten? En voldoet de nulmeting die je voor ogen hebt aan je eigen verwachtingen? Stel hierover gerichte vragen aan de aanbieder met wie je samen een nulmeting of meting organiseert. Want ongeacht de uitkomst: een nulmeting heeft impact op de beeldvorming van je teamleden ten aanzien van digitale geletterdheid.