
Flexibilisering in het onderwijs
Verkenning binnen het funderend onderwijs, april 2023
Veel scholen zoeken naar manieren om hun onderwijs te flexibiliseren. Het Kohnstamm Instituut bracht samen met Kennisnet aan de hand van zeven dimensies in kaart hoe scholen flexibel onderwijs vormgeven. Die dimensies staan centraal in het model Dimensies flexibel organiseren van onderwijs. Aan welke knoppen kan uw school draaien om het onderwijs anders te organiseren?
Hoe flexibel het onderwijs kan zijn, bleek tijdens de coronapandemie. In het voorjaar van 2020 switchten scholen – noodgedwongen en meestal in mum van tijd – van onderwijs op school naar afstandsonderwijs. Later zat vaak de helft van de klas thuis achter de laptop, en de andere helft op school.
Flexibilisering van organisatie van onderwijs is een vorm van onderwijsvernieuwing om aan bepaalde behoeften van leerlingen, leraren of ouders te voldoen. Scholen zetten flexibel onderwijs in om het onderwijs af te stemmen op de leerling en/of de situatie. Zo dwong de pandemie(situatie) scholen ertoe het onderwijs te flexibiliseren. Een andere externe aanleiding kan het lerarentekort zijn. Of: een school heeft te weinig leerlingen van een leerjaar, en voegt daarom meerdere leerjaren bij elkaar.
Maar vaak komt flexibilisering voort uit de behoefte van een school om met bepaalde vernieuwingen het onderwijs te verbeteren. Scholen willen onderwijs op maat bieden, de motivatie van leerlingen verhogen of de kansenongelijkheid aanpakken. Zo is er een vo-school waar leerlingen in hun voorlaatste jaar alvast examen kunnen doen in een paar vakken.
Dan is er meer tijd voor de vakken die een leerling blijkbaar lastig vindt. Dat doet iets met een kind. Normaal had je de ‘standaard doubleur’ die vaak niet gemotiveerd was. Nu heb je iemand die weet dat hij een vak niet onder controle heeft en daarom hier zit. Dat scheelt in de motivatie en werkhouding
Wat doet flexibilisering met de leerlingen en de leraren? Met welke randvoorwaarden moet je rekening houden? Aan welke knoppen kunnen scholen draaien om het onderwijs meer flexibel in te richten? Dat zijn de vragen waarop wij, onderzoekers van Kennisnet, samen met het Kohnstamm Instituut een antwoord zochten. Op zeven scholen interviewden we zowel de schoolleider als een leraar. Deze exploratieve studie leidde tot het onderzoeksrapport Flexibilisering in het onderwijs. Kennisnet vertaalde dit naar het model Dimensies flexibel organiseren van onderwijs.
In het onderzoek onderscheiden we vijf categorieën van flexibel organiseren van onderwijs: het Waarom, Wat, Wanneer, Waar en Hoe. Deze categorieën zijn onder te verdelen in zeven dimensies. Het model is een weergave hiervan.
Scholen maken bij het organiseren van hun onderwijs keuzes binnen de verschillende dimensies. Neem de dimensie Synchroon versus Asynchroon (categorie ‘Wanneer’). In de dagelijkse praktijk zullen scholen variëren: soms krijgen alle leerlingen tegelijk les, en soms op verschillende momenten. Ook dat laat het model zien: scholen kunnen schuiven tussen de twee polen van de dimensies.
Hoe pakt dat uit? Uit het onderzoek bleek dat de in het onderzoek bevraagde scholen vaak aan het begin van een les een moment van synchroon onderwijs plannen. Na een klassikale start gaan leerlingen uiteen in subgroepjes; vaak hangt dit samen met differentiatie. Een leraar vertelde:
Je begint in het lokaal met de hele groep. Daarna maak je een keuze of je bijvoorbeeld versnellers wat uitleg geeft, of dat je in subgroepjes met leerlingen die daar behoefte aan hebben de toets gaat bespreken
Het model kan ingezet worden als gespreksleidraad over flexibilisering van het onderwijs. Bij gesprekken met het team of met sleutelfiguren kan het model gebruikt worden om te kijken waar een school staat. Houdt een school bijvoorbeeld vast aan lesmethoden (Statische inhoud) of maken leraren zelf lesmateriaal (Adaptieve inhoud)? Of past het lesmateriaal zichzelf aan het niveau van de leerling aan doordat de school adaptief online lesmateriaal inzet (Adaptieve inhoud)? Een mogelijke volgende stap is: bespreken aan welke dimensie(s) de school zou willen werken. Van welke dimensie zou de school het schuifje willen verschuiven? Ten slotte kan de school kijken hoe de gewenste keuze voor verandering zich verhoudt tot de andere dimensies.
De categorieën (Waarom, Wat, Wanneer, Waar en Hoe) helpen om een compleet beeld te krijgen van de keuzes die gemaakt kunnen worden, en hoe die met elkaar samenhangen. Het model helpt om hoofdvragen te ordenen, met elkaar dezelfde taal te spreken en verbanden en consequenties inzichtelijk te maken.
Onderzoeksrapport Flexibilisering in het onderwijs
Kohnstamm Instituut, dr. Merlijn Karssen en dr. Alexander Krepel
Kennisnet, prof. dr. Nadira Saab en Manel van Kessel, MS
Model Dimensies flexibel organiseren
Kennisnet, prof. dr. Nadira Saab, Manel van Kessel, MSc en Frans Schouwenburg
Verkenning binnen het funderend onderwijs, april 2023