Meteen naar de content
  • Opinie
  • |
  • Beleid en organisatie
  • |
  • po
  • vo

Wie neemt het initiatief bij de invoering van digitale geletterdheid?

Digitale geletterdheid prijkt de komende jaren hoog op vrijwel alle onderwijsagenda’s. Werk aan de winkel dus, voor schoolbestuurders, schoolleiders en leraren. Maar wie gaat wat doen? Wie stimuleert wie? Wat is aan de bestuurders en wat aan de schoolleiders? Wat is de rol van de docententeams?

Logo Kennisnet

Door de redactie

3 maart 2022
5 minuten lezen

Voor wie wat doet bij de invoering van digitale geletterdheid is niet echt een recept te geven, volgens lector onderwijsinnovatie en ict Anneke Smits van hogeschool Windesheim Zwolle. “Het moet van bovenaf gestimuleerd worden, maar tegelijkertijd moet je docententeams en professionele leergemeenschappen hun gang laten gaan met haalbare oplossingen.”

Van onderen faciliteren en in stapjes uitvoeren

In het Nederlandse onderwijs is een top-downbenadering niet echt gebruikelijk. De meeste leraren hechten aan hun eigen onderwijservaring en -inzichten, en bepalen grotendeels zelf de inhoud en aanpak van hun lessen.

Dat kan Sylvia Veltmaat na 10 jaar bestuursvoorzitterschap van Flores Onderwijs in Arnhem, dat zo’n 33 basisscholen verenigt, beamen. Wat ze vooral merkte, is dat ict en DG vaak als ‘lichaamsvreemde’ veranderingen worden gezien die niet van nature bij het onderwijs horen. Terwijl ‘burgerschap’, dat andere nieuwe vak, erin gaat als gesneden koek. “Dat maakt blijkbaar onderdeel uit van wie je bent, van je leraarschap, van je vakmanschap, van je motivatie waarom je ooit voor dit vak hebt gekozen.”

Sylvia Veltmaat

Sylvia Veltmaat, bestuursvoorzitter Flores Onderwijs.

Toch is het wel degelijk mogelijk om digitale geletterdheid goed in te voeren en leraren te enthousiasmeren voor deze nieuwe invulling van hun vak, ondervond Nadia Demaret, voorheen directeur van een basisschool in Delft – en tegenwoordig senior adviseur bij Kennisnet -, waar ze een leerlijn digitale geletterdheid startte. “Als je zulke trajecten maar in stapjes uitvoert en goed samenwerkt. En bovenal: zolang je maar een goede visie hebt op onderwijs, digitale geletterdheid en verandering. Een visie die je met elkaar deelt.”

Zet samen de koers uit

Zo’n visie hoeft niet alleen vanuit het bestuur te komen, zegt Demaret. “Je kunt hem ook met z’n allen proberen te ontdekken. Bijvoorbeeld door praktijkervaring op te doen.” Zelf diende ze (bij de PO-Raad en Kennisnet) een versnellingsvraag in, toen ze erachter kwam dat het haar aan tijd, ruimte en expertise ontbrak om de beoogde leerlijn goed in te voeren. Demarets ervaring is dat leraren heel graag willen nadenken over de vernieuwing van hun vak. “Als ze maar de ruimte krijgen.”

Die ruimte kregen ze dankzij de versnellingsvraag én een beetje toeval. “Toen ik iemand moest vervangen en we iemand anders konden aantrekken, kregen we die ruimte. We hebben er daarna twee jaar over gedaan om het voor elkaar te krijgen.” In die tijd ging het team aan de slag met ict en digitale geletterdheid. Ook werden de pedagogische kaders per klas bepaald. Vervolgens werd een ict-klankbordgroep van ouders gevormd. Al doende vormde het team een eigen visie op ict op basis van nieuwe inzichten en ervaringen.

Digitale geletterdheid vergt denktijd en doordenktijd van een schoolleider om goed te begrijpen wat er op dit moment binnen de context van zijn of haar school van belang is

Ondertussen voerde Demaret gesprekken met haar bestuurder over de invoering van de DG-leerlijn. “Je kunt niet innoveren zonder de bedding van je bestuur. Net zoals je als schoolleider je leraren bedding moet geven.” Bestuurders moeten volgens haar betrokken én kritisch zijn. “Je kunt wel een onderwijsvisie hebben, maar je hebt ook lagen binnen je school – of scholen – die mee moeten bewegen. Dat moet je als bestuurder goed beseffen. En daar heb je je schoolleider voor nodig.”

Bestuurder Veltmaat is het daar volledig mee eens. “Je moet samen de tango leren dansen. Dat vraagt ook wat van de bestuurder: bewustwording en professionalisering bijvoorbeeld.”

Zet schoolleiders af en toe stil, bouw rustpunten in voor reflectie

Om een DG-visie te ontwikkelen en die om te zetten in een strategie, is het soms nodig om schoolleiders “stil te zetten” en ze te richten op de grotere vragen, is de stellige overtuiging van Jan Kees Meindersma, bestuursvoorzitter van De Groeiling, een stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs in en rond Gouda. Dat doet hij het liefst tijdens het directeurenoverleg. “Ga met ze in gesprek, laat ze samen met het bestuur nadenken over de ontwikkelingen die er spelen en de keuzes die ze moeten maken.”

Jan-Kees Meindersma

Jan Kees Meindersma, po-bestuursvoorzitter De Groeiling.

© De Beeldredaktie/Herbert Wiggerman

Stilzetten is soms nodig, volgens Meindersma, om voorbij de waan van de dag te komen. “Wat ik vaak zie in het onderwijs, ook het onze, is dat er te snel wordt doorvertaald. Iets is belangrijk, vervolgens sla je drie stappen over en daarna pas je het toe. Je doet bijvoorbeeld mee aan een project over sociale media en dan kun je je vinkje zetten. Dat klinkt oneerbiedig, maar het is wel vaak hoe het gaat.”

“Digitale geletterdheid vergt meer”, zegt Meindersma. “Meer dan een dagje of een weekje aandacht. Het vergt denktijd en doordenktijd van een schoolleider om goed te begrijpen wat er op dit moment binnen de context van zijn of haar school van belang is. Vervolgens kost het tijd om daar handen en voeten aan te geven.” Ex-schoolleider Demaret is het daarmee eens. “De kleinere dingen – houden we wel of niet een herfstmarkt – kun je zelf doen als schoolleider. Maar bij de invoering van digitale geletterdheid gaat het over de koers en de inhoud van het onderwijs; daar moet je over in gesprek gaan met elkaar.”

Lees ook

De onderwerpen waarover wij publiceren