Meteen naar de content

Monitor hybride onderwijs po: de rol van de leraar, leerling en ouder verandert

Er zijn verschillen in hoe leraren, schoolleiders en leerlingen in het primair onderwijs (po) en ouders de opbrengsten van het onderwijs in de periode van thuisonderwijs hebben ervaren. Dit blijkt uit de Monitor hybride onderwijs in het po. Ook zien we een veranderd samenspel tussen ouders, leerlingen en leraren. Dit heeft gezorgd voor een andere invulling van rollen en benodigde vaardigheden.

Logo Kennisnet

Door de redactie

15 april 2021
6 minuten lezen

Driehoek leerling, ouder en leraar

“De samenwerking in de driehoek leerling, ouder en leraar blijkt tijdens thuisonderwijs van belang”, zegt Nadira Saab, strategisch adviseur onderzoek bij Kennisnet. “Niet alleen is er een andere invulling van rollen en zijn er andere vaardigheden nodig, contact en interactie zijn ontzettend belangrijk. Zo hebben ouders in deze periode een grotere invloed gehad op de kwaliteit van het leerproces van hun kinderen, terwijl leraren zich opeens moesten richten op het geven van digitaal onderwijs. 

“Deze veranderde onderwijssituatie vereiste andere vaardigheden van leerlingen dan wanneer zij fysiek les in de klas kregen. Hierbij heeft de school of het schoolbestuur de cruciale taak om de juiste ondersteuning te bieden voor kwalitatief goed onderwijs op afstand.” 

Rol van de leraar

Uit het onderzoek blijkt dat leraren positiever zijn over de opbrengsten van het onderwijs wanneer zij:

  • meer en gevarieerde onderwijsactiviteiten inzetten 
  • positiever waren over de randvoorwaarden van ict-gebruik op hun school.

Leraren laten een grote verscheidenheid zien in de mate van inzet en variatie van digitale onderwijsactiviteiten. De onderzoeksresultaten laten zien dat de leraren die het minst varieerden bij het inzetten van onderwijsactiviteiten, dus bijvoorbeeld vooral online uitleg gaven of leerlingen online lieten oefenen, oververtegenwoordigd zijn in de onderbouw. 

De leraren die de meeste en meest gevarieerde onderwijsactiviteiten inzetten, zijn oververtegenwoordigd in de bovenbouw. 45% van de leraren maakte daarnaast vaak, of heel vaak, gebruik van tools en applicaties om de voortgang van leerlingen te monitoren. Instructievideo’s van YouTube werden relatief weinig gebruikt: een derde van de ondervraagde leraren gebruikte deze nooit, een derde af en toe. 

Wat de leraren in de toekomst vooral meer verwachten te doen, is het geven van meer activerend onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn:

  • leerlingen laten samenwerken met ict
  • formatief evalueren
  • leerlingen aanzetten tot probleemoplossend leren.

En wat verwachten leraren minder te gaan doen? Dat is vooral het online lesgeven en leerlingen telefonisch extra uitleg en hulp geven. 

Saab: “Er is veel diversiteit onder leraren, ook binnen teams: er zijn leraren die online vooral uitleg hebben gegeven, terwijl andere leraren meer diversiteit in onderwijsactiviteiten lieten zien. Het is voor schoolleiders en ict-coördinatoren van belang bij het bieden van ondersteuning in aandacht te besteden aan deze diversiteit.”

En hoe zit het met de positieve of negatieve effecten van afstandsonderwijs op het welbevinden, de motivatie en prestaties van hun leerlingen? Ook dat is in het onderzoek voorgelegd aan leraren. Leraren zien verschillende effecten: sommige leerlingen profiteerden van afstandsonderwijs terwijl het voor anderen juist niet goed werkte. 

Rol van de ouders  

Saab: “Een grote groep ouders heeft een belangrijke rol gespeeld bij het helpen met het schoolwerk van hun kinderen, wat ze best pittig vonden. Ouders vinden het contact met de school waardevol, zowel het contact met de leerlingen als het contact met de ouders zelf. Wat wel zorgwekkend is, is dat een behoorlijke groep ouders niet tevreden was met het contact vanuit de school.”

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat ouders positiever zijn over het onderwijs wanneer: 

  • de school voldoende ondersteuning bood aan ouders en leerlingen 
  • de leerling gemotiveerd was voor het schoolwerk 
  • de leerling in staat was zelfstandig te werken. 

Een kwart van de ouders is van mening dat er niet genoeg contact was met de leraar. En een vijfde vond dat het onderwijsaanbod onvoldoende was afgestemd op hun kind en nog  een vijfde van de ondervraagden was niet tevreden over de ondersteuning die de school bood.

En hoe zit het met het bieden van ondersteuning aan leerlingen door hun ouders? De onderzoeksresultaten laten het volgende zien: 

  • Ongeveer de helft van de ouders hielp hun kind maximaal 1 uur per schooldag  
  • Een derde deed dat 1 tot 2 uur per schooldag 
  • De overige ouders deden dat 3 of meer uur per schooldag of heeft aangegeven niet te weten hoeveel ze ondersteund hebben.

En hoe zag die ondersteuning er precies uit? Over het algemeen bestond de ondersteuning uit het controleren of het kind het schoolwerk af had, het volgen van de vorderingen en het uitleggen van lesstof. De helft van de ondervraagde ouders geeft aan dat thuisonderwijs te veel tijd kost. 

Hogere betrokkenheid van ouders

Leraren is door middel van een open vraag gevraagd aan te geven wat de belangrijkste opbrengst van het afstandsonderwijs voor de leerlingen en de leraar. 10% van de respondenten benoemt een hogere betrokkenheid van ouders en/of het meer contact tussen leerlingen en ouders als een positieve opbrengst van het afstandsonderwijs.

Rol van leerling

Tot slot de rol van de leerling. Hoe hebben zij het thuisonderwijs ervaren? Twee op de vijf leerlingen geeft aan dat ze thuis vaak of altijd beter zelfstandig kunnen werken dan op school. Ruim een kwart vindt thuis leren vaak of altijd fijner dan op school. Sommige leeractiviteiten blijven zij liever thuis uitvoeren. Voorbeelden van leeractiviteiten die zij thuis willen blijven doen, zijn:

  • het maken van oefeningen op de computer
  • het maken van opdrachten waarbij je informatie moet zoeken op het internet
  • het werken aan een eigen weektaak.

Ongeveer de helft van de leerlingen vond dat ze thuis meer leerden dan op school. 

De motivatie van leerlingen tijdens het thuisonderwijs kan worden verklaard door verschillende aspecten. Uit dit onderzoek blijkt dat de mate waarin de leerling gemotiveerd is voor het schoolwerk kan worden voorspeld door de ondersteunende activiteiten van ouders. Maar omdat de analyses aantoonden dat de motivatie maar voor een deel verklaard wordt door de activiteiten van de ouders, kunnen we concluderen dat er meer, andere factoren zijn die van invloed zijn op de motivatie, die we nu niet hebben onderzocht.

Saab: “Wat opvalt is dat leerlingen na de pandemie best nog wel bepaalde activiteiten thuis  willen doen en dat een groep leerlingen het zelfs fijner vond om thuis te werken. Omdat ook hier verschillen zijn tussen leerlingen, zou er in de toekomst, bijvoorbeeld bij het invoeren van blended onderwijs, aandacht aan deze verschillen moeten worden besteed. Het is nog onduidelijk wat werkt voor welke leerling. Vervolgonderzoek zou dit kunnen uitwijzen.”

Faciliteren en ondersteunen door schoolleider en bestuurder 

Veel respondenten geven aan dat de school, het schoolbestuur of de gemeente apparatuur heeft aangeschaft, of ter beschikking heeft gesteld, om te gebruiken bij het onderwijs op afstand. Daarbij gaat het vooral om computers of tablets voor: 

  • gebruik op school
  • thuisgebruik door leraren
  • thuisgebruik door leerlingen 

Ook geven de meeste scholen of besturen ondersteuning op afstand. Het gaat dan om ondersteuning aan zowel leraren als ouders die hulp nodig hebben bij het aansluiten van apparatuur of het omgaan met software of toepassingen voor onderwijs op afstand.

Tot slot blijkt dat de ict-infrastructuur bij het overgrote deel van de respondenten goed werkte. Zowel thuis als op school. Toch zijn er nog steeds leraren en leerlingen waarbij de omstandigheden voor onderwijs op afstand niet optimaal waren. Sommigen werkten op een verouderde computer of hadden een slechte internetverbinding.

Saab concludeert: ”De rol van leraren, leerlingen en ouders is tijdens het thuisonderwijs anders geworden. Voor een goed leerproces werden andere vaardigheden en activiteiten van de verschillende actoren gevraagd. Voor iedereen was dit nieuw en uitdagend. Een goede samenwerking in deze driehoek is erg belangrijk. De bestuurder en schoolleider kunnen dit proces faciliteren en hierbij ondersteunen. De schoolleider creëert de professionele randvoorwaarden, zoals infrastructuur, zorgt voor een gezamenlijke koers, maar ook aandacht voor de ontwikkeling van leraren, scholing waar nodig en ruimte voor uitwisselen van kennis en kunde voor leraren.” 

Over de Monitor hybride onderwijs

De Monitor hybride onderwijs is een initiatief van Kennisnet en de PO-Raad. Onderzoeksbureau KBA Nijmegen voert de monitor uit. Aan de Monitor hybride onderwijs namen 195 scholen in het primair onderwijs deel. 1188 leraren, 206 schoolleiders, 4749 ouders en 3172 leerlingen deelden hun ervaringen met onderwijs op afstand in de periode maart-juni 2020.

Monitor hybride onderwijs

De monitor is een ontwikkelinstrument en biedt input voor het gesprek op scholen, binnen besturen en op sectorniveau. Wat leren we van deze uitzonderlijke periode en wat betekent dit voor onderwijs in de toekomst en de rol van ict hierin?

pdf | 1.95 MB

Voorpagina van de publicatie Monitor hybride onderwijs

De onderwerpen waarover wij publiceren