Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Opinie
  • |
  • Beleid en organisatie

Hoe digitalisering het gesprek over kansengelijkheid in het onderwijs verandert

Ons onderwijssysteem loopt het risico ongelijkheid in stand te houden, stelt Monique Leygraaf. Dit komt doordat het is gebaseerd op een master narrative: een dominant verhaal waarin slechts één norm van bijvoorbeeld succes en intelligentie geldt. Het onderzoek van de lector Kansengelijkheid aan de IPABO in Amsterdam richt zich op sociale rechtvaardigheid. Maar wat betekent dit in het huidige onderwijs? Staan sociale rechtvaardigheid en kansengelijkheid onder druk door AI? Hoe (on)rechtvaardig zijn data en het algoritme? En welke nieuwe vaardigheden vraagt de digitalisering van docenten en leerlingen? ‘Echte kansengelijkheid ontstaat pas wanneer we het dominante verhaal doorbreken en ruimte maken voor verschillende perspectieven, achtergronden en manieren van leren.’ Dit zijn belangrijke vragen. Daarom interviewt Larissa Zegveld Monique Leygraaf, die naast haar lectorschap ook lid is van de wetenschappelijke adviesraad van Kennisnet.

Door Larissa Zegveld

18 november 2025
12 minuten lezen

Je lectoraat wordt in 2026 verlengd. Waar ben je na de eerste periode trots op? 

“Ik vind het heel belangrijk dat we de gekozen social justice-insteek voor kansengelijkheid in het onderwijs hebben kunnen agenderen. Daarbij kijken we naar structurele invloed van ongelijk verdeelde machtsrelaties in de maatschappij en het onderwijs. Ik was al lang bezig met dat onderwerp, maar in Nederland landde dat slecht. Daardoor moest ik in eerste instantie internationale samenwerking zoeken. Dat is dankzij dit lectoraat veranderd. Ik ben er trots op dat mensen binnen en buiten de instelling het belang van dit onderwerp nu ook zien en onze insteek waarderen.” 

Jouw benadering van social justice vind ik een mooie brug naar hoe wij ons als Kennisnet verhouden tot kansengelijkheid. Wij zien voor onszelf een opgave om schoolleiders en bestuurders te helpen aan handelingsperspectief. Dat alle leerlingen de digitale middelen zouden moeten hebben om zonder achterstand én met een device aan het vervolgonderwijs te beginnen – dat staat dicht bij ons. Wat zou jij daarnaast willen zetten; wat zien wij niet? 

“Vanuit het lectoraat denken wij misschien iets politieker. Vanuit het idee dat elke keuze die je maakt, of niet maakt, consequenties heeft, zoeken wij dat politieke ook op; wij zijn van mening dat neutraliteit niet bestaat. 

“Ik denk dat jullie en ons gezamenlijke streven is uit te vinden door welke structuren in de digitale technologie groepen op voorsprong komen of juist achtergesteld worden. Met ons lectoraat onderzoeken we hoe het komt dat de maatschappij zo is ingericht dat mensen op achterstand worden gezet. Die ongelijkheid was er deels al voordat we werden geboren en als mensen hebben we daar ook maar deels invloed op, soms lopen we tegen een muur op. Hoe komt dat? En wie heeft er belang bij dat die muur er staat? Dat zijn de grotere structuren, zoals neoliberalisme. En dat zit ook verwerkt in de technologie die we gebruiken.

“Al die technologie heeft de scholen bovendien overdonderd. Ze durven zich niet meer af te vragen of ze dat wel willen en of het wel vooruitgang is. Ik vind het spannend om die vraag steeds weer te stellen: als we hiervoor kiezen, wat houden we daarmee dan in stand? En willen we dat? Daarvoor vind ik veel aanknopingspunten terug in jullie artikel over digitalisering en kansengelijkheid in het onderwijs. Het is belangrijk je als school continu af te vragen: wat gebeurt hier, wie heeft hier voordeel bij, wie heeft hier nadeel bij?”

Portretfoto Monique Leygraaf

Monique Leygraaf, lector Kansengelijkheid aan de IPABO in Amsterdam

Denk je dat nieuwe technologie in de klas ook nadelen heeft, bijvoorbeeld dat het ongelijkheid vergroot? 

“Zeker. En ik ben geen tech-hater, verre van. Maar een groot nadeel vind ik dat een leerkracht soms meer op het oordeel van een programma als Snappet of Gynzy vertrouwt dan op het eigen professionele oordeel. Dat vind ik ernstig. Met name omdat technologie de context niet ziet, het kind niet ziet. Zo raken er kinderen uitgesloten – daar zou ik het systeem wel willen bevragen. Uit een onderzoek waarbij ik ben betrokken, zat een kind met heel veel belangstelling voor en kennis over het heelal. Het had in de klas de opdracht gekregen een tekstje over de zon te lezen, met de vraag: wat leert dit je over de zon? Het kind dacht: niks, ik weet dat allemaal al. En het apparaat interpreteerde die reactie negatief. Of denk aan neurodivergentie: niet elk brein werkt op de standaardmanier, maar dat herkent een device ook niet.” 

Je zegt: je kunt het systeem bevragen. Kun je iets meer vertellen over hoe jullie een systeem bevragen? 

“Voor ons betekent het niet zozeer het stellen van vragen aan de technologie, maar vooral het bevragen van onze eigen keuzes: wanneer en waarom zetten we iets in? We zijn net een gewone school, een aantal collega’s is gek van de mogelijkheden die AI biedt, een aantal minder. Ik zie zeker ook de mogelijkheden, maar we hebben altijd een pedagogische verantwoordelijkheid met betrekking tot de vraag hoe we iets inzetten. Het kan heel heilzaam zijn om AI ook eens niet in te zetten. We lopen er als onderzoekers zelf ook tegenaan dat we ons laten meesleuren in de snelheidshype van ChatGPT. Voor sommige processen is die snelheid funest, en heb je de vertraging om fysiek de tijd te nemen om na te denken over een vraagstuk juist nodig. Denken is ook embodied.

In het onderwijs gaat het niet zozeer om het opgeleverde product, maar veel meer over het proces dat zich bij iemand heeft afgespeeld om daar te komen

– Monique Leygraaf

“Wij hebben binnen ons specifieke onderzoek, waarin schrijven een belangrijke vorm van onderzoeken is, besloten: voorlopig doen we het niet. Misschien over een tijdje wel. Dat probeer ik ook met studenten te bespreken: je kunt een prompt maken, maar je bent nu student, je hebt nu de tijd en de ruimte om zelf te schrijven. Probeer het eens. Ik had laatst een groep van 25 studenten, die drie kwartier lang stil aan het schrijven waren. Ik vind dat heel belangrijke momenten; daarna mag Chat weer alles doen. In het onderwijs gaat het niet zozeer om het opgeleverde product, maar veel meer over het proces dat zich bij iemand heeft afgespeeld om daar te komen.”

Op het moment dat je het systeem bevraagt, ben je zelf ook onderdeel van dat systeem. Dat is best ingewikkeld, je bent een soort baron van Münchhausen. Hoe gaan jullie daarmee om?

“Het is ook een voordeel dat wat je er wel of niet over beslist ook altijd jezelf betreft. Het maakt dat er voor jouzelf eveneens wat op het spel staat, je beslist niet enkel voor anderen. 

“Als voorbeeld weer hoe we met AI willen omgaan. In de praktijk vliegt het nu nog alle kanten op: er zijn mensen die superenthousiast zijn over AI en alles op de voet volgen, en anderen die met de hakken in het zand gaan. Mensen met ethische bezwaren en degenen die het gesprek willen voeren over het duurzaamheidsvraagstuk. 

“Het zou heel mooi zijn als we als instelling een aantal keer per jaar op de agenda kunnen zetten wat we willen, kunnen, doen en niet doen. Het is onmogelijk dat in één handboek vast te stellen, daarover moeten we juist het gesprek met elkaar aangaan. Ook als school: wat past bij onze visie, hoe willen we met onze studenten omgaan, en hoe met alle betrokkenen in het onderwijs?”

Wat betreft kansengelijkheid slaan we als maatschappij misschien wel door. Het idee is vaak nog: iedereen naar de universiteit. Moet je willen dat iedereen hetzelfde bereikt, of mag er ook verschil zijn in niveau? Een vraag die je ook op het gebied van digitale geletterdheid en vaardigheden kunt stellen. 

“Volgens mij gaat het om je onderwijswaarden en in hoeverre digitale technologie die kan ondersteunen, of niet. Dat is belangrijk, dat mensen zich realiseren dat digitalisering ondersteunend moet zijn. Belangrijke vragen daarbij zijn: ondersteunend waaraan dan, en hoe? 

“Daarbij is het goed om als samenleving scherp te krijgen wat we met elkaar waarderen. Zijn we geslaagd als we met z’n allen naar het vwo en de universiteit gaan? Let wel: veel van die technische superboys hadden in de middeleeuwen niets klaargespeeld. Zij passen toevallig goed in deze tijd. Daar probeer ik studenten ook bewust van te maken: wat wij in onze maatschappij waarderen is ook een soort toevallige match. Datzelfde geldt voor de verschillende onderwijsniveaus die wij hebben – een probleem dat je overigens niet oplost door er andere labels aan te hangen. De vraag is wat voor samenleving we willen zijn. Daar vallen die digitale vraagstukken ook onder. Ik heb er moeite mee hoe menswaardigheid op zo veel fronten wordt opgeofferd aan geld en marktwerking, ook in het waarderen van opleidingen.”

Welke tips heb je voor mensen om de moed en energie te houden om dergelijke problematiek te bevragen? 

“De essentie is: zoek elkaar daarin op, zodat je niet het gevoel hebt hier alleen in te staan. Als je echt vindt dat er iets moet gebeuren, probeer dan mensen te vinden bij wie je die drive en energie ook voelt. Dat geldt ook voor het onderwijs. 
Als je als leerkracht denkt: wat doen we met alles wat er op ons afkomt, probeer dan mensen binnen of buiten je school te vinden die zich die vraag ook stellen. 

“Met een collega met wie ik veel samenwerk op het onderwerp kritische digitale technologie, heb ik eens per zes weken een afspraak met een collega uit Zwitserland. Altijd met een lege agenda. Zo brengen we elkaar op ideeën en vinden we bemoediging: ik ben niet de enige die hiermee bezig is. En als je je soms toch moedeloos voelt, is het fijn gelijkgestemden te spreken. 
Ik was onlangs bij een lezing van Nikole Hannah-Jones, van het project dat de effecten van de slavernij in beeld brengt, The 1619 Project. Zij zei heel mooi: Veel gaat verschrikkelijk mis, maar denk niet dat je alles moet oplossen. Zoek zaken die binnen jouw invloedcirkel liggen en probeer daar wat aan te doen’.”

Wat zou een schoolleider of bestuurder kunnen doen om kansengelijkheid te bevorderen? 

“Zoek actief naar mensen of organisaties die hetzelfde voorstaan, zodat je niet het gevoel hebt dat je er alleen voor staat. Ik denk dat het belangrijk is om kansenongelijkheid mee te nemen in de vraagstukken over technologie die je wilt aanpakken. Als je dit verbindt aan je visie op onderwijs en het pedagogische en didactische klimaat van de school, zullen mensen daar sneller belangstelling voor krijgen. Vind mensen om die dialoog mee te voeren. En lees van en luister naar anderen die met het onderwerp bezig zijn, zodat je je gevoed weet.”

Kansengelijkheid is een thema dat nu zijn plek krijgt in het publieke debat. Een mooie reden om het onderwerp verder te verkennen en met je team af te stemmen om hierover regelmatig het gesprek aan te gaan. Niet vanuit de illusie het af te ronden, een punt te zetten, waarna alles duidelijk is. Daarvoor is kansengelijkheid een te ingewikkelde kwestie.

“Nee, het komen tot een afronding moet je niet nastreven. Daarvoor hangt er te veel mee samen; de hele machtsdynamiek in de samenleving. Er zullen altijd groepen zijn die dominant zijn en groepen die worden gemarginaliseerd. Dat hoort ook bij een democratische samenleving, die is nooit af. Het is niet iets dat we ooit zullen hebben bereikt. Ja, op papier zijn we een democratie, tegelijkertijd voelen veel mensen zich niet gehoord. 

“Zo kijk ik ook naar kansenongelijkheid. Ongelijkwaardige machtsstructuren bestaan nu eenmaal, en ik betwijfel of iedereen ooit volledig gelijkwaardig zal zijn. Toch hebben we als mens de opdracht om daar alert op te blijven, want anders raken er altijd groepen in de verdrukking. En dat is voor niemand goed. Je moet niet de illusie hebben dat het af is, maar je iedere keer dat je er aanleiding toe ziet, er iets gebeurt, iets wordt ontwikkeld, zoals nu met AI, afvragen: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat zo min mogelijk van onze leerlingen hier uitsluiting van gaan ervaren.”

Daarbij bevatten de systemen een bias. Als je een prompt inbrengt over leiders, zie je vooral witte mannen. Ik vind het mooi dat jij zegt: de digitale waarden die nu belangrijk zijn, waren in de oertijd niets waard. Misschien komt er een tijd waarin andere vaardigheden hoger worden gewaardeerd. Het is onze plicht als mens om elke keer weer de vraag te stellen hoe we kunnen zorgen dat zo min mogelijk mensen worden uitgesloten.

“Dat zeg je mooi. De technische kant van technologie is nieuw, maar het denken over en het verzamelen van data stamt uit de tijd van de kolonisatie, waarin in registers zo veel potten honing die op een schip zaten genoteerd waren naast zo en zo veel stuks slaven. Dat koloniale idee dat je alles kwantificeert en zo data verzamelt, is niet uit ons systeem verdwenen. Daar komt bij: dat er mensen en dingen zijn die wij hoger en lager vinden, beter en slechter, zie je nu ook terug in de technologie. Het idee dat technologie neutraal zou zijn, is een grote misvatting. Want het systeem is getraind op de informatie die wij erin hebben gebracht, inclusief alle vooroordelen die daarmee gepaard gaan. De wens dat te doorbreken is van belang en daar is ook steeds meer podium voor.”

We hadden het net over de verantwoordelijkheid die je als mens neemt. De manier waarop jij praat over deze vraagstukken, is best persoonlijk. Door het systeem te onderzoeken, trek je de vraag naar je toe. Dat doen, vraagt moed. Wat zou je mensen aan bemoediging willen meegeven?

“Misschien het idee dat hoe groot en ongrijpbaar het ook lijkt, je toch een tegengeluid kunt laten horen. Ook al voelt het soms misschien zo, je bent niet machteloos. Want jij bent er ook met jouw stem. Als je elkaar daarin vindt, wordt je stem ook groter. En dan word je bijvoorbeeld door jullie uitgenodigd om daarover te praten. Zo kunnen er podia ontstaan. Houd niet je mond. Bij een demonstratie tegen fascisme onlangs vroeg iemand of het niet te vroeg is om op de Dam tegen fascisme te protesteren. Maar ik sta er liever te vroeg en te vaak dan te weinig. Anders kan het straks niet meer. Anderzijds kan het je ook uitputten. Je moet zorgen dat je het volhoudt, daarbij kunnen degenen die je om je heen hebt verzameld je helpen.”

Dit gesprek gaat ook over jezelf voeden. In jouw e-mailondertekening staat altijd welk boek je aan het lezen bent. Wat zijn jouw literatuurtips voor ons?

Unmasking AI van Joy Buolamwini. Zij komt van MIT en agendeert AI en hoe we de menselijkheid kunnen behouden in deze wereld van technologie. Buolamwini is van kleur en deed op het MIT een project over gezichtsherkenning. De software herkende haar gezicht niet, omdat die zich alleen bezighield met witte gezichten. Tegelijkertijd heeft ze een heel vrolijke kijk: wij hebben die biases erin geprogrammeerd, maar als we de groepen groter en meer divers maken, kunnen we ze er ook weer uit programmeren.  

“En cultuurcritica Flavia Dzodan vind ik heel fascinerend met haar denken over kolonialisme. Zo zijn er meer mensen die schrijven over social justice, onderwijs en digitale middelen, en dan duidelijk laten zien: digitale ongelijkheid is in zijn vorm iets nieuws, maar het denken dat eronder ligt is niet nieuw. Heel veel bestaande structuren rond onrecht zijn terechtgekomen in de digitale technologie. En dat is niet de schuld van die digitale technologie. Tot slot is het werk van hoogleraar Michalinos Zembylas een aanrader.”

De onderwerpen waarover wij publiceren