- Praktijkvoorbeeld
- |
- Leermiddelen
- |
- vo
Methodekeuze als teamproces: zo zorgde het Augustinianum voor draagvlak én kwaliteit
Een nieuwe methode kies je niet 'even tussendoor'. Het is een strategische beslissing die raakt aan visie, vakinhoud, didactiek en samenwerking binnen de sectie. Hoe zorg je ervoor dat zo’n keuze niet alleen logisch is op papier, maar ook écht gedragen wordt in de praktijk? De geschiedenissectie van het Augustinianum laat zien hoe een zorgvuldig, evidence informed en gezamenlijk proces leidt tot een methode die past bij hun onderwijsvisie én bij de leerlingen. Van een kritische diagnose van het oude lesmateriaal tot een gefaseerde implementatie en eigen ontwikkeling: dit artikel geeft een inkijkje in een aanpak waarin visie, vakmanschap en samenwerking centraal staan.
Door Anneke van den Broek
Werkwijze
De keuze voor een nieuwe onderbouwmethode bij het Augustinianum in Eindhoven was een duidelijk sectiebreed proces. Het uitgangspunt is dat alle leraren dezelfde lessen geven en samen aanvullend materiaal ontwikkelen. “Het maakt niet uit of een leerling bij mij in de klas zit of bij een collega. Dat is altijd het uitgangspunt. Daarom moeten we een methode kiezen die voor iedereen werkbaar is en waar iedereen achter staat,” vertelt geschiedenisdocent Leonie Rosbergen.
Ook de schoolkaders zijn van invloed op de keuze. De school hecht veel waarde aan formatief werken en heeft een sterke voorkeur voor lezen en schrijven op papier.
Het Augustinianum in Eindhoven is onderdeel van Stichting Carmelcollege. De school biedt onderwijs op gymnasium-, atheneum- en havoniveau aan 1120 leerlingen.
Diagnose en criteria
De sectie begon met een leermiddelendiagnose van de oude methode. De huidige methode bevatte bijvoorbeeld geen leerdoelen, gaf te weinig ruimte om leerlingen goed te leren formuleren en er werd veel van de stof geschrapt. Vanuit visie, kaders en nieuwe inzichten ontstonden wensen. Die wensen vertaalden ze vervolgens naar criteria voor vakinhoud, vakvaardigheden en aansluiting op de bovenbouw. “Daar gaan wel een paar vergaderingen overheen”, vertelt Leonie Rosbergen. “Daarna wisten we wat misten en wat we nodig hebben.”
Verkennen, wegen en kiezen
Over de keuze zegt ze: “Het is niet radicaal anders, maar sluit beter aan op hoe wij op dit moment tegen het vak aankijken. En daar stonden we allemaal achter.”
Teamproces
Samen ontwikkelen is voor de geschiedenissectie van het Augustinianum de norm: overleg, taakverdeling en één gedeelde visie en lespraktijk. Alleen zo ontstaat een breed gedragen keuze. Onderbouwdocenten brengen veel expertise in, terwijl de aansluiting op de bovenbouw steeds wordt bewaakt.“We vinden het belangrijk om alles in overleg te doen en ook samen te ontwikkelen”, zegt Rosbergen hierover.
Onderbouwing
De keuze voor de nieuwe methode kwam tot stand op basis van evidence informed werken. De sectie combineerde eigen leservaring, schoolkaders en (interne) onderzoeksresultaten. De werkgroep Formatief werken deed veel onderzoek en vertaalde dat naar scholing. “Mijn sectie is erg actief in het volgen van scholing. Daardoor spreken we dezelfde professionele taal en dat heeft invloed op onze eisen aan een nieuwe methode.” De voorkeur voor papier boven digitaal is gebaseerd op eigen evaluaties en wetenschappelijke inzichten.
Rosbergen vervolgt: “Ook hebben we een ‘iPad-periode’ geëvalueerd en niet doorgezet als ‘boek achter glas’, maar wel voor het aanbieden van aanvullende lesvormen. Daarin werden onze bevindingen ondersteund door de wetenschap die stelt dat door het schrijven informatie veel beter beklijft, onder andere doordat het motorisch effect heeft. Het examen vraagt bovendien meer taalvaardigheid. Leerlingen moeten goed kunnen lezen en schrijven. Dat bepaalt ook hoe we lesgeven. Natuurlijk blijven we werken met de aantrekkelijke kanten van geschiedenis – de verhalen en onderzoeken – maar nu trainen we leerlingen ook nadrukkelijk in lees- en schrijfvaardigheid.”
Om de leerlingen beter schriftelijk te leren formuleren, heeft de sectie een eigen methode ontwikkeld, van brugklas tot examen. Deze is gebaseerd op eigen ervaring en op uitwisseling met andere scholen. De methode werpt zijn vruchten af en andere vakken hebben die inmiddels overgenomen.
Implementatie
“De implementatie van een nieuwe methode gebeurt gefaseerd en iteratief. Eerst de brugklas, daarna de tweede klas. Veel materiaal eromheen wordt zelf ontwikkeld, de sectie evalueert tussentijds en aan het eind van het schooljaar en past vervolgens aan. We verdelen het werk in duo’s, kijken per stap wat we willen toevoegen of weglaten aansluitend op de vakinhoudelijke doelen en vakvaardigheden die we afgesproken hebben. Dat doen we samen.”
Tips
Op de vraag of ze nog tips heeft voor anderen reageert Rosbergen resoluut: “Zeker, maar ook voor onszelf. Voor de bovenbouw was de aanpak eerder ad hoc. We willen ook voor de bovenbouw een gedragen en onderbouwd proces, want we hebben ervaren wat het oplevert.” Dat is ook haar belangrijkste les: een duidelijke structuur. “Zorg dat je een helder proces hebt. Dat begint met het bepalen van je visie en de diagnose van je huidige lesmateriaal.”
Over onderzoek dat in de school gedaan is over belangrijke onderwerpen zegt ze: “Zorg dat je weet wat er aan onderzoek is gedaan en gebruikt dit ook.”
Tot slot hebben zij zelf geen gebruik gemaakt van ervaringen van andere scholen bij de uiteindelijke methodekeuze, maar dat ziet Rosbergen wel als kans: “Dit gesprek zet me op scherp. Dat zou namelijk makkelijk kunnen, want we hebben een sterke regiosamenwerking met de geschiedenisdocenten.”
Onderwijsnetwerk Digitalisering