- Uitleg
- |
- Digitale geletterdheid
- |
- po
- vo
Lesgeven in digitale geletterdheid: een pedagogische aanpak
Kennisnet pleit voor een pedagogische benadering van digitale geletterdheid. Daarin staat niet het kunnen bedienen van digitale technologie centraal, maar je verhouden tot de digitale wereld is de kern. Deze benadering legt de nadruk op hoe digitale invloeden je kunnen vormen en hoe je je daar bewust en betekenisvol toe kunt verhouden. Maar hoe verwerk je dat in je lessen?
Door Remco Pijpers, Marianne Lok
In dit artikel delen we tips en voorbeelden die illustreren hoe je vanuit een pedagogische benadering invulling kunt geven aan de conceptkerndoelen digitale geletterdheid. De drie domeinen: praktische kennis en vaardigheden, ontwerpen en maken en de gedigitaliseerde wereld, geven veel ruimte voor een eigen invulling en aanpak. En hoewel de domeinen in onderstaande beschrijvingen apart benoemd worden, kunnen ze niet los van elkaar worden gezien.
Praktische kennis en vaardigheden
Kerndoel 21 onderbouw v(s)o, 22 po en so:
De leerling zet digitale technologie en digitale media in
Dit kerndoel richt zich op het kundig maken van leerlingen door hen kennis en vaardigheden bij te brengen. Leerlingen leren doelgericht navigeren op het internet, informatie verwerven en verwerken, en verkennen hoe data worden gebruikt en verwerkt. Zo verkennen leerlingen in het primair onderwijs de basisprincipes van AI, terwijl in het voortgezet onderwijs de mogelijkheden en beperkingen van AI worden onderzocht. Scholen kunnen daar op verschillende manieren invulling aan geven.
Tips
- Hoewel dit kerndoel een functioneel karakter heeft, hoeft het functionele in de lespraktijk niet de boventoon te voeren. Digitale technologie kan ook met zorg en aandacht worden bestudeerd. Je kunt kinderen verschillende systemen laten onderzoeken. Zo leren ze ermee werken, maar zien ze ook de verschillen, die je vervolgens kunt bevragen.
- ‘Zorg’ kan in dit verband een leidend principe zijn – als een houding van aandacht en verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld: wanneer leerlingen oefenen met digitale werkvormen, kun je samen bespreken wat zorgvuldig werken betekent. Weten ze waar ze hun werk bewaren? Gaan ze respectvol om met elkaars bestanden? Denken ze na over hoe ze hun digitale omgeving netjes en veilig houden?
- Om te voorkomen dat leerlingen opgroeien in een eenzijdige digitale omgeving (zoals Google), is het belangrijk dat scholen hun laten kennismaken met digitale alternatieven.
- Activiteiten die vallen onder dit kerndoel kunnen worden geïntegreerd in bijvoorbeeld het taalonderwijs. Bijvoorbeeld: schrijf een gedicht in een tekstverwerkingsprogramma en mail dat – met hulp van de leerkracht – naar opa en oma. App Noot Muis bevat tal van lessen, gemaakt door scholen zelf.
- Hoe informatie via internet wordt ontsloten, verandert. Begin op de basisschool met het leren stellen van vragen over de herkomst van informatie. Leer leerlingen op de middelbare school lateraal te lezen: via andere tabbladen controleren wie iets zegt en of het klopt. Hier vind je een rijke bron met complete leerplannen.
- In het primair onderwijs begint ‘AI verkennen’ niet met een prompt-les voor beginners. AI bestuderen kan door de afleveringen over AI van Het Klokhuis te bekijken. Door met elkaar op het digibord te zien hoe AI in alle soorten en maten werkt en wat de impact ervan is. Vervolgens kan daarover worden gesproken. In het voortgezet onderwijs kunnen leerlingen onderzoeken hoe AI werkt en welke invloed AI heeft op mensen en samenleving. Ze kunnen bijvoorbeeld de opdracht krijgen aan drie verschillende taalmodellen (zoals ChatGPT en DeepSeek) te vragen of China een democratie is. “Zoek uit waarom de antwoorden verschillen?”
- Het praktijkcollege over AI op de basisschool van leerkracht Bas Hummel.
Ontwerpen en maken
Kerndoel 22 onderbouw v(s)o, 23 po en so:
De leerling creëert digitale producten
Bij dit kerndoel gaat het volgens SLO om creatief leren denken en handelen met en in relatie tot digitale technologie. Leerlingen leren digitale producten creëren en programmeren. Onderwijskennis.nl, de website van NRO, biedt hiervoor tal van inzichten uit onderzoek. Wat ons betreft wordt het lesgeven in ontwerpen en maken niet versmald tot het technische aspect. Minstens zo belangrijk is reflectie: wat wil ik maken, waarom wil ik dit maken, en wat betekent dit voor anderen? Maar ook: wat is het materiaal waarmee we werken? En is dat eerlijk materiaal?
Tips
- Met ‘AI vibe coding’ zou programmeren kinderspel zijn, vertelt Open AI ons. Je hoeft geen code meer te schrijven, een prompt zou volstaan. Maar als je echt kunt programmeren, dus zonder de hulp van AI, ben je beter in staat de achterkant te begrijpen van de toepassingen die we gebruiken. Programmeren heeft waarde, zoals goed kunnen schrijven waarde heeft voor het lezen. Meer inspiratie vind je bij ‘De schoonheid en vreugde van programmeren‘.
- Koppel programmeren aan techniek, natuur en rekenen. Maak daarbij expliciet hoe leerlingen zich bewust kunnen verhouden tot digitale systemen. De leerlijn van het lectoraat Curriculumvraagstukken Funderend Onderwijs laat leerlingen kennismaken met programmeerconcepten en met het meten en onderzoeken van hun omgeving. Zo kun je ook samen leren hoe digitale systemen werken, welke keuzes daarin besloten liggen en hoe die keuzes hun handelen en samenwerken beïnvloeden.
- Technologie doet doen. Dit wil zeggen dat technologie ons aanzet tot bepaald gedrag. Ze nodigt uit, stuurt of begrenst wat we doen. Denk aan een like-knop die ons verleidt om te reageren, of een ontwerp-app die bepaalt wat je wel en niet kunt maken. Laat leerlingen dit ervaren met een ontwerpopdracht waarin moet worden gewerkt met verschillende digitale tools. Bespreek daarna hoe elk hulpmiddel iets anders mogelijk maakt of juist beperkt.
- Veel digitale toepassingen van grote Amerikaanse techbedrijven proberen het individu aan het scherm te kluisteren. Bouw daarom vertraging in bij lessen over ontwerpen en maken. Maakonderwijs leent zich daar ook voor. In het fablab zie je leerlingen tekenen, solderen, programmeren en 3D-printen. Ze wisselen tussen laptop en werkbank, tussen denken en doen. LKCA biedt een overzicht van sites met materialen voor lessen.
- Ook kunst (kijken én maken) kan je helpen om je tot de digitale wereld te verhouden. De Creatieve Code zet programmeren in als een creatieve tool en is tegelijkertijd een actieve manier om meer over kunst te weten te komen. Leerlingen leren bovendien kritisch te kijken naar technologie door er zelf mee aan de slag te gaan. Ook inspirerend: AI Pedagogy van Harvard University, een project met talloze lesvoorbeelden. Het laat je creatief oefenen met AI-tools, maar je daar ook op reflecteren.
- De pagina met lesmaterialen van Louise Doornenbal en Miranda Wedekind van PCOU Willibrord.
De gedigitaliseerde wereld
Kerndoel 23 onderbouw v(s)o, 24 po en so:
De leerling participeert in de gedigitaliseerde wereld
Dit kerndoel richt zich op het leren deelnemen aan een samenleving waarin digitale technologie overal aanwezig is. Leerlingen leren veilig en verantwoordelijk handelen in online omgevingen en ontdekken hoe digitale media hun keuzes, relaties en de maatschappij beïnvloeden. In het primair onderwijs verkennen ze basisaspecten van online veiligheid, identiteit en gedrag. In het voortgezet onderwijs onderzoeken ze de impact van grote digitale platforms, de risico’s en kansen van technologie en de waarden die in digitale systemen meespelen. Scholen kunnen daar op verschillende manieren invulling aan geven. Dit is misschien wel het belangrijkste kerndoel.
Tips
- Begin bij de ervaring van leerlingen. Vraag ze welke digitale plekken ze dagelijks tegenkomen: YouTube, Discord, Fortnite, TikTok en Magister bijvoorbeeld. Laat ze beschrijven wat ze daar meemaken, wat ze daarin (on)prettig vinden. Zo ontdekken ze dat online omgevingen gedrag en relaties beïnvloeden en dat hun ervaringen ertoe doen. Het lectoraat Onderwijsinnovatie en ICT van Hogeschool Windesheim geeft tips om met kinderen te praten over de gedigitaliseerde wereld en hun eigen rol daarin.
- Vanuit die ervaring kun je met leerlingen afstand nemen van de digitale wereld en deze onderzoeken. Op school kan de technologie op tafel worden gelegd en bevraagd. Samen nemen we afstand van digitale vanzelfsprekendheden en zien we wat de digitale wereld met ons doet en ons doet doen. Tal van websites bevatten prachtig materiaal dat je helpt de gedigitaliseerde wereld te onderzoeken, zoals Craft van Stanford University, dat lessen aanbiedt over de relatie tussen AI en de wereld.
- Dat onderzoek kan ook met ‘digiplezier’ worden verricht. Bijvoorbeeld door aan het Mediawijsheidspel Mediamasters van Netwerk Mediawijsheid mee te doen. Of bezoek Beeld en Geluid in Hilversum. Dit biedt bovendien veel inspirerend lesmateriaal aan.
- Docent Nederlands Matijs Lips gaf voor het Expertisepunt Digitale Geletterdheid een ‘praktijkcollege Digitale technologie en ik’ over hoe digitale technologie je denken en handelen beïnvloedt. Zo staat hij onder meer stil bij hoe je in de les Nederlands de argumentatie van de influencer Andrew Tate kunt ontleden.
- Drie universitair docenten van de Universiteit Utrecht verzorgden voor de link met geschiedenisonderwijs een wetenschapscollege, waarin drie stellingen centraal stonden. Hierbij ging het over informatievaardigheden en bronnenonderzoek, de integratie van digitale geletterdheid en hoe waarden op dit gebied een rol spelen in deze ontwikkeling. Gijs Korenblik verzorgde op hetzelfde thema een praktijkcollege.
- Een andere manier om de gedigitaliseerde wereld te onderzoeken is door in digitale cultuur te duiken. Bijvoorbeeld aan de hand van Taylor Swift. De klas zou de digitale economie onder de loep kunnen nemen en Swifts invloed daarin. In 2014 haalde Swift haar hele muziekcatalogus van Spotify uit protest tegen de lage vergoeding. Met Apple Music raakte ze een jaar later in de clinch. In 2022 hekelde ze kaartjesverkoper TicketMaster. En haar acties hebben impact. Maar ook haar liedjes lenen zich voor een les. Zo speelt Swift in Blank Space met het beeld dat de media van haar creëren als ‘mannenverslindster’. Goed voor een les over beeldvorming en hoe je daarmee kunt omgaan.
Voorbeelden
Hieronder vind je voorbeelden van manieren om digitale geletterdheid pedagogisch te benaderen.
Een leraar geschiedenis laat leerlingen de humanist Michel de Montaigne (1533-1592) via een AI-chatbot interviewen. Montaigne is bekend vanwege zijn Essais, letterlijk: probeersels of proeven. Daarin bestudeert hij zijn eigen menselijke zijn, zijn ervaringen, zijn twijfel. De leerlingen moeten Montaigne vragen stellen die laten zien dat ze de Renaissance begrepen hebben. Daarnaast leest de klas drie essays van Montaigne, over angst, over verdriet en over ledigheid. De leerlingen lezen in groepjes een stukje tekst en reflecteren vervolgens op de teksten in de trant van Montaigne, dus zichzelf steeds bevragend. Vervolgens schrijft minimaal één klasgenoot een korte reactie. Alles gebeurt in de klas. De leraar laat leerlingen zo kennismaken met AI, terwijl ze door te schrijven tegelijkertijd leren over Montaigne en over zelfreflectie via schrijven. Het kennismaken met AI is pedagogisch en didactisch ingebed: het gebeurt onder begeleiding van de leraar en de beoordeling is losgetrokken van de uitkomsten van de chatbot.
Kerndoelen:
21a, 23b en 23c (vo)
Pedagogische verantwoording
Door de Franse essayist via een chatbot te benaderen en originele teksten te lezen, leren leerlingen dat een chatbot tekst genereert en dat een schrijver als Montaigne ziel en zaligheid in zijn tekst legt (toerusting). De school daagt leerlingen bovendien uit zichzelf te bevragen, in de geest van Montaigne (aanmoediging).
Joris Verheijen, docent filosofie op het Cygnus Gymnasium, hecht er grote waarde aan om zijn leerlingen uit te dagen het vanzelfsprekende te bevragen. Ook het digitaal vanzelfsprekende legt hij op tafel. Zo moedigt hij leerlingen aan te filosoferen over leerlingadministratiesysteem Magister. Leerlingen gebruiken het om hun cijfers, huiswerk en rooster te bekijken, de school registreert er aanwezigheid mee, legt cijfers maar ook gedrag vast. Het systeem brengt informatie bij elkaar, maar het stuurt leraren en leerlingen ook in hun gedrag. Verheijen vraagt leerlingen: oefent de school met Magister ook macht uit? Zo ja, op welke manier? Is dat problematisch, of niet? Hoe zou de school Magister anders kunnen inzetten? Hoe zou Magister anders kunnen worden ontworpen? Zo nodigt Verheijen zijn leerlingen uit om zelf na te denken en een standpunt in te nemen in plaats van klakkeloos mee te gaan in hoe de dingen geregeld zijn.
Kerndoelen:
21a, 23b en 23c (vo)
Pedagogische verantwoording
Door samen stil te staan bij een alledaags systeem als Magister, laat de docent zien dat technologie niet neutraal is (toerusting). Dat sterkt leerlingen in kritisch denken, maar vormt ze ook op een andere manier: leerlingen ontdekken dat je je kunt verhouden tot hoe dingen zijn geregeld en dat het ook anders kan. Bovendien laat de docent zien dat het belangrijk is samen tijd en ruimte te nemen voor kritisch denken (aanmoediging en oriëntatie).
Zelf een app programmeren, zonder afhankelijk te zijn van gemakkelijke tools die grote techbedrijven je aanbieden? Dat zou iedereen moeten kunnen, stelt Felienne Hermans, hoogleraar aan de Vrije Universiteit en bedenker van een toegankelijke programmeertaal: Hedy. Hedy is gratis, open source en inmiddels in 39 talen beschikbaar. Je kunt leerlingen onderwijzen in het gebruik van Hedy maar ook erover. Hermans, ook een dag in de week docent in het vo, ziet dat voordeel bij haar eigen leerlingen. ‘Ik geef les aan veel leerlingen die Turks of Arabisch spreken. Zij zijn eraan gewend dat hun thuiscultuur niet hun schoolcultuur is. Je mag bij ons op school ook niet Turks of Arabisch spreken, want dat is niet leuk voor leerlingen die die talen niet spreken. Maar van mij mogen ze best in het Turks of in het Arabisch programmeren. Ik kan de codes vertalen naar Nederlands, zodat ik ze als leraar ook kan lezen. Je ziet die leerlingen glunderen, omdat zij dat stukje identiteit op school mogen toelaten. Leerlingen kunnen zo ook aan ouders, die niet altijd Nederlands spreken, laten zien wat zij hebben geleerd.’
Kerndoelen:
23a, 23b en 24b (po)
21a, 22a en 22b (vo)
Pedagogische verantwoording
De school rust leerlingen toe met digitale vaardigheden door ze te leren programmeren en digitale producten te maken (toerusting). Verder laat de school zien dat technologie ook inclusief kan zijn en dat dit belangrijk wordt gevonden (oriëntatie). De school waar Felienne Hermans werkt, heeft tot slot oog voor de verschillende achtergronden van leerlingen. Leerlingen worden aangemoedigd hun eigen stem te vinden doordat ze de mogelijkheid krijgen in hun eigen taal te programmeren (aanmoediging). Daarmee zegt de school ook: jij doet ertoe.
Digitale media prikkelen leerlingen om constant te participeren. Maar net zo belangrijk is het om soms terughoudend te zijn: even niet te reageren of actief mee te doen, het swipen te staken, op je te laten inwerken wat een online uiting met je doet. Liesbeth Breek, docent Frans, oefent haar leerlingen in langzame aandacht. Breek bestudeert met haar leerlingen foto’s van World Press Photo op een langzame, aandachtige manier. Slow looking heet de aanpak. Bijvoorbeeld een foto van gesluierde vrouwen op de tribune van een voetbalstadion. Ze kijken naar het voetbal, tegelijkertijd druk aan het bellen met hun mobiele telefoon. Breek vraagt de leerlingen: wat zie je? Wat denk je daar gebeurt? Waar verwonder je je over? Ze praten er klassikaal over in het Frans. Pas aan het einde van de les geeft Breek het verhaal vrij: het zijn Iraanse vrouwen die in 2019 voor het eerst in veertig jaar een voetbalwedstrijd mochten bijwonen.
Kerndoelen:
23c (vo)
Pedagogische verantwoording
De docent vindt aandacht, vertraging en verwondering waardevol en deze les is daar een illustratie van (oriëntatie). Leerlingen worden uitgenodigd om zich open te stellen, te verwonderen, betekenis te zoeken, door bij de foto’s stil te staan (aanmoediging). Zo draagt de docent bij aan het vermogen van leerlingen om zich bewust en betekenisvol te verhouden tot een technologische cultuur die versnelling prioriteit geeft (aanmoediging en toerusting).
Onderdeel van de ‘Wegwijzer digitale geletterdheid’