- Uitleg
- |
- Digitale geletterdheid
- |
- po
- vo
Effectief lesgeven in digitale geletterdheid
Digitale geletterdheid is méér dan ‘handig zijn met ICT’. Het gaat over het vermogen je bewust en betekenisvol te verhouden tot de digitale wereld en de invloeden uit die wereld. Met dat vermogen kun je technologie gebruiken (of juist niet), met positieve gevolgen voor jezelf én anderen, nu en later.
Door Remco Pijpers, Marianne Lok
Lesgeven in digitale geletterdheid staat niet op zichzelf. Het maakt deel uit van een bredere samenhang waarin de visie van de school richting geeft aan wat zij belangrijk vindt in het omgaan met technologie. Vanuit die visie wordt het curriculum vormgegeven: de doelen, de inhoud en de ervaringen die leerlingen daarbij opdoen. Binnen dat kader heeft het onderwijs zijn plaats. Als het goed is, laat je je visie op digitale geletterdheid bewust en onbewust de hele dag door zien, ook op de plekken waar geen technologie aanwezig is. Bijvoorbeeld door de waarde die je hecht aan samenzijn zónder technologie en aan dialoog. Door de tijd te beperken die je leerlingen laat doorbrengen achter een scherm en door de gesprekken óver technologie.
Hypes en goedbedoelde vergissingen
Maar wat is een goede aanpak om les te geven in digitale geletterdheid? De afgelopen twintig jaar zijn talloze aanpakken voorbijgekomen, maar vaak bleken het vooral goedbedoelde gissingen. Hypes rond 21st century skills en programmeren volgden elkaar op, zonder dat duidelijk werd wat leerlingen er duurzaam van leerden. Veel benaderingen waren vooral technisch of instrumenteel van aard: de focus lag op wat technologie kan en hoe leerlingen dat kunnen gebruiken. Wat belovend leek, bleek in de praktijk bovendien sterk afhankelijk van de context.
Uitgangspunten voor goed en effectief onderwijs
In dit artikel kijken we naar wat wel werkt, gebaseerd op onderzoek. Bruikbaar onderzoek naar de werking van lesgeven in digitale geletterdheid is echter beperkt. Er is weliswaar het Peil.Onderzoek van de Onderwijsinspectie die laat zien wat het niveau van digitale geletterdheid is van leerlingen in groep 7 en de tweede klas op de middelbare school. Maar het leert ons niet hoe je leerlingen een niveau verder helpt of wat een goed niveau van digitale geletterdheid is. Dat is anders in het werk van Anneke Smits, lector aan Hogeschool Windesheim. Aan de hand van literatuuronderzoek stelden zij voorwaarden op voor goed en effectief onderwijs in digitale geletterdheid. Haar lessen zijn geen garantie op succes, maar ze helpen je wel om sterker te staan.
-
Uitgangspunt 1 : Intensieve begeleiding door de leraar
Digitale vaardigheden leer je niet vanzelf: als gids voor de leerling zijn leraren onmisbaar. Het is nodig dat zij de taak op zich nemen om leerlingen te helpen informatie te zoeken, deze te beoordelen en doelbewust te gebruiken. Zonder deze begeleiding blijven leerlingen vaak verloren in de ongestructureerde wereld van internet. Dat wil ook zeggen dat het uitbesteden van digitale geletterdheid aan digitale programma’s niet vanzelf leidt tot digitaal geletterde leerlingen. Er zijn goede programma’s, zoals Basicly, maar de leraar maakt het verschil.
Een goede bron voor het vinden van je weg op internet is Web Literacy for Student Fact-Checkers van Mike Caulfield. Het boek – een soort stappenplan voor digitale factchecking met tal van praktische tips – is gratis in te zien.
-
Uitgangspunt 2 : Integratie versus apart vak
Scholen kunnen digitale geletterdheid prima verweven in andere vakken. Wel bestaat dan het risico dat er te weinig gebeurt, dat digitale geletterdheid “wegintegreert”. Anderzijds zijn afzonderlijke lessen krachtig, maar dan is het wel zaak dat ze aansluiten op de rest van de lessen en op de wereld van de leerling.
Lees verder: In hoeverre kun je DG-onderwijs integreren in bestaande vakken?
-
Uitgangspunt 3 : Taal, lezen en basiskennis
Het is buitengewoon belangrijk dat leerlingen beschikken over een stevige basis in taal, lezen en kennis van de wereld. Pas daarna kan digitale geletterdheid echt groeien, zeker waar het gaat om het verwerken van informatie. Denk aan het online vinden van informatie of het begrijpen van teksten. Maar ook in hoe je omgaat met een AI-chatbot gebaseerd op een taalmodel – zoals ChatGPT – en hoe je je verhoudt tot wat die chatbot je voorschotelt. Het lezen van langere teksten en boeken traint kritisch denken, het concentratievermogen en het vermogen om informatie te verwerken. Onderwijs in deze vaardigheden is nodig om bewust en effectief digitaal te navigeren.
Bekijk het wetenschapscollege van dr. Anneke Smits over het belang van geletterdheid voor digitale geletterdheid.
-
Uitgangspunt 4 : Het belang van weerbaarheid
De digitale wereld is niet neutraal. Platforms zijn vaak ontworpen om je verbonden te houden, met commerciële belangen voorop. Dit kan leiden tot concentratieproblemen, verminderde kennisopbouw, psychische klachten en maatschappelijke risico’s, zoals cyberpesten, desinformatie en digitale criminaliteit. Lesgeven in digitale geletterdheid gaat daarom ook over weerbaarheid: leerlingen bewust en verantwoord leren omgaan met deze uitdagingen.
Bekijk het wetenschapscollege van prof. dr. Esther Rozendaal over digitale weerbaarheid.
-
Uitgangspunt 5 : Kritisch denken
Digitale geletterdheid vraagt ook van leerlingen dat ze kritisch kunnen denken, informatie beoordelen, creëren en reflecteren op de manier waarop ze de digitale media gebruiken. Dit wordt ook wel digital agency genoemd. Het is dan ook belangrijk om leerlingen te leren bewuste keuzes te maken, de invloed van technologie te doorzien en zelf de regie te voeren over hun digitale leven.
- Bekijk het wetenschapscollege over historisch redeneren als een manier om je kritisch te verhouden tot informatie op internet.
- Ook de moeite waard: het wetenschapscollege van Haroon Sheikh over ‘de digitale atlas’.
- Wil je weten hoe je in het nieuwe AI-landschap kunt werken aan informatievaardigheden? Bekijk deze uitlegvideo van Josien Boetje.
- Een goede les over digitale informatievaardigheden moet zorgvuldig worden ontworpen. Josien Boetje geeft je ontwerpprincipes.
-
Uitgangspunt 6 : Omgaan met verschillen tussen leerlingen
Leerlingen verschillen sterk in hoe zij zich tot de digitale wereld verhouden. Sommigen beschikken over een eigen laptop en krijgen steun van hun ouders, anderen delen een computer met het gezin, hebben negatieve online ervaringen opgedaan of zijn bang om fouten te maken. Elke leerling brengt zo een eigen ‘digitale rugzak’ mee van ervaringen, vaardigheden en gevoelens, die mede bepaalt hoe hij of zij leert en reageert in de les. Sluit daarom aan bij de leefwereld van leerlingen en kijk naar de verschillende achtergronden. Wees flexibel in het soort opdrachten en heb aandacht voor de persoonlijke context. Daardoor creëer je een veilige sfeer en ruimte voor digitale kansengelijkheid.
Bekijk het wetenschapscollege van dr. Alexander Smit over digitale geletterdheid en sociaal-digitale ongelijkheid en het praktijkcollege van Oscar Lepoeter over hetzelfde thema maar dan praktischer ingestoken. Ook het praktijkcollege van Karim Amghar gaat er op in.
Onderdeel van de ‘Wegwijzer digitale geletterdheid’