Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Uitleg
  • |
  • Beleid en organisatie
  • |
  • po
  • vo
  • mbo

Anders organiseren: hoe pak je dat aan?

Het vergroten van kansengelijkheid, meer maatwerk voor leerlingen of het lerarentekort oplossen. Scholen staan voor grote uitdagingen, die niet altijd meer op te lossen zijn op de manier waarop we dat gewend zijn. Het kan betekenen dat je ervoor kiest het onderwijs anders te organiseren. Maar hoe doe je dat?

Door Astrid Buijs

08 oktober 2025
7 minuten lezen

Ruimte voor creatieve oplossingen

Anders organiseren in het onderwijs betekent dat je bestaande onderdelen van de onderwijsorganisatie – zoals roosters, leerinhoud, rollen van leraren en de inrichting van ruimtes – kritisch bekijkt en opnieuw inricht. Daarmee ontstaat ruimte om vaste patronen los te laten, flexibeler in te spelen op ontwikkelingen en veranderende behoeften en om te komen tot andere, creatievere oplossingen. Het onderwijs anders organiseren is een flinke uitdaging. Daarom is een heldere en gedragen visie op onderwijs een belangrijke voorwaarde voor een verandertraject. Technologie vormt daarbij een belangrijke basis. Want juist technologie maakt het mogelijk dat leren niet altijd op dezelfde plek, tijd of manier hoeft te gebeuren.

Onderwijswaarden en visie

Je onderwijswaarden geven aan wat je als school belangrijk vindt. Je visie bouwt hierop voort en laat zien hoe deze waarden richting geven aan je handelen. Laat deze visie leidend zijn bij de keuzes die je maakt voor de organisatie van je onderwijs.

6 kernvragen

Wil je ook anders organiseren? Het beantwoorden van onderstaande 6 kernvragen helpt je op weg om in jouw schoolkeuzes te maken.

1. Waarom – Waarom wil je anders organiseren?

De eerste stap is helder krijgen welk vraagstuk je wilt aanpakken. Gaat het om meer maatwerk, het vergroten van motivatie en welzijn van leerlingen, het versterken van de onderwijskwaliteit of juist om thema’s als burgerschap, digitale geletterdheid, thuiszitters, werkdruk, het lerarentekort of doorlopende leerlijnen?

2. Wie – Wie laat de leerlingen leren?

In plaats van één leraar voor iedere klas kan je ook denken aan co-teaching of teamteaching. Daarbij deelt een team de verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan een groep leerlingen. Door ook professionals met andere bekwaamheden, zoals onderwijsassistenten en pedagogisch medewerkers en andersbevoegden met waardevolle expertise en ervaring in te zetten, ontstaan divers samengestelde teams met aanvullende expertise.

3. Wat – Wat leren leerlingen?

Wat leerlingen leren is wettelijk vastgelegd in kerndoelen en eindtermen. Je maakt echter als school zelf de keuze hoe je dit wilt organiseren. Dat kan in schoolvakken, zoals bijvoorbeeld rekenen, taal, aardrijkskunde of geschiedenis. Maar je kan de leerdoelen van verschillende vakgebieden ook integreren in bijvoorbeeld thema’s, modules, projecten, leergebieden of zelfs nieuwe schoolvakken. Daarnaast is het ook mogelijk dat leerlingen op basis van de leerdoelen een eigen leerplan samenstellen.

4. Wanneer – Wanneer vindt het leren plaats?

Het rooster bepaalt wanneer leerlingen leren en hoe de beschikbare leertijd wordt benut. Vaak volgen leerlingen een door de school van tevoren vastgesteld rooster. Door het rooster anders in te richten kan de tijd flexibeler worden ingezet. Je doet dit bijvoorbeeld door meer variatie in de lesduur aan te brengen. Of door in je rooster onderscheid te maken tussen verschillende lesonderdelen zoals instructie en verwerking. Ook kan je werken met vaste en keuze-elementen in je rooster. Daarnaast ontstaat ook meer ruimte om anders te organiseren door af te wijken van de vaste openingstijden en vakantieperiodes.

5. Waar – Waar vindt het leren plaats?

In veel scholen vindt het leren van leerlingen plaats in een klaslokaal. Maar er zijn ook andere mogelijkheden denkbaar. Zo kan je werken met verschillende grotere of kleinere lesruimtes, bestemd voor bijvoorbeeld instructie, samenwerken of zelfwerkzaamheid. Maar leren hoeft zelfs niet altijd plaats te vinden binnen de muren van je eigen school. Je kan ook samenwerken met bedrijven of instellingen en met andere scholen of vervolgonderwijs. Leerlingen volgen dan een deel van hun lessen buiten jouw school. Dit kan zowel op een fysieke locatie plaatsvinden als in een digitale ruimte.

6. Hoe – Hoe leren de leerlingen?

Door leerlingen in verschillende samenstellingen te laten leren, ontstaat meer flexibiliteit. De samenstelling van de groep kan homogeen zijn, op basis van leerjaar, vak, niveau of interesse. Of heterogeen, waarbij verschillen juist worden benut. Groepssamenstellingen kunnen bovendien wisselen per onderdeel of activiteit. De omvang van de groep kan ook variëren. Je kunt het leren van leerlingen in grotere of kleinere groepen organiseren. Maar je kunt ze ook in staat stellen om zelfstandig aan de slag te gaan.

Samenhang kernvragen

Jouw keuzes bepalen hoe het onderwijs anders georganiseerd wordt: van kleine aanpassingen tot een volledig herontwerp van de onderwijsorganisatie. Deze keuzes beïnvloeden elkaar direct. Voor een optimaal resultaat is het daarom belangrijk de kernvragen in samenhang te benaderen. Zo ontstaat een consistent geheel waarin je visie op onderwijs en de onderwijsorganisatie elkaar versterken.

Model dimensies van flexibel onderwijs

De keuzes die je maakt, bepalen de richting waarin het onderwijs zich ontwikkelt. Het model Dimensies van flexibel onderwijs laat zien welke beweging ontstaat wanneer scholen hun onderwijs op een andere manier inrichten.

De dimensie van flexibel organiseren van onderwijs: leraargestuurd/leerlinggestuurd, statische inhoud/adaptieve inhoud, synchroon/asynchroon, vast rooster/flexibel rooster, binnen school/buiten school, offline/online, heterogene indeling/homogene indeling

Model Dimensies van flexibel onderwijs

Twee zaken die betrekking hebben op dit model verdienen nog een korte aanvulling:

  • Waarom. Onderwijs richt zich nooit uitsluitend op de leerling of de leraar, maar vraagt altijd om een balans tussen leerling, leraar en leerstof. De visie van de school bepaalt hoe deze balans wordt vormgegeven en in welke mate leerlingen ruimte en verantwoordelijkheid krijgen in hun leerproces. Op basis van die visie maakt de schoolkeuzes in de onderwijsorganisatie die daarbij aansluiten.
  • Wie. Hoewel de wie-vraag niet in het oorspronkelijke model is opgenomen, is deze onmisbaar bij het anders organiseren. De vraag welke professionals betrokken zijn en hoe zij gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het leren van leerlingen spelen hierbij tenslotte een belangrijke rol. De verschuiving die ontstaat naar aanleiding van de wie-vraag is een verschuiving van de individuele medewerker naar het team.

Rol van technologie

Bij de onderwijsontwikkeling die ontstaat op basis van bovenstaand model, speelt technologie in veel gevallen een belangrijke rol. Omdat technologie het vaak makkelijker maakt om de gemaakte keuzes uit te voeren en onderwijs flexibeler vorm te geven. Soms is technologie zelfs onmisbaar, omdat bepaalde vormen van flexibilisering zonder digitale ondersteuning eenvoudigweg niet mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan het op afstand aanbieden van onderwijs, het realiseren van onderwijs op maat of het samenwerken in divers samengestelde teams van professionals. Ook onderwijsconcepten waarin de leerling zelf het vertrekpunt vormt, vragen vaak om technologie om persoonlijke leerroutes praktisch mogelijk te maken.

Voorbeeld: het digitale klaslokaal op De Kameleon

Een voorbeeld van een school die anders is gaan organiseren met behulp van technologie is openbare basisschool De Kameleon in Den Haag. De school vertrekt daarbij vanuit een eigen visie op het gebruik van technologie en digitale vaardigheden voor leerlingen. De Kameleon wil daarnaast onderzoeken hoe anders organiseren kan bijdragen aan het verminderen van het lerarentekort. De school heeft daarvoor het Digitale Klaslokaal in het leven geroepen. Daarvoor waren de volgende aanpassingen nodig in de onderwijsorganisatie:

  • Wie – De verantwoordelijkheid voor de leerlingen ligt niet meer bij één leerkracht. Een team van professionals, waaronder een leerkracht, een digicoach en een onderwijsassistent, geeft samen het onderwijs vorm.
  • Wat – De leerdoelen van Digitale geletterdheid worden verbonden met wereldoriëntatie, taal en soms ook rekenen, waardoor leerlingen via een doorlopende leerlijn ook op afstand leren en betekenisvolle verbanden ontdekken.
  • Waar – De leerlingen leren in een klaslokaal en worden begeleid door een leerkracht die vanaf een andere locatie werkt.
  • Wanneer – Instructie en verwerking kunnen zowel gelijktijdig als op een zelfgekozen moment plaats vinden.
  • Hoe – De mogelijkheid bestaat dat ook groepen leerlingen van andere scholen of locaties digitaal aansluiten in de les.

Om deze ontwikkeling te ondersteunen heeft de school gezorgd voor de volgende digitale randvoorwaarden:

  • Leerlingen hebben toegang tot de digitale lesmethodes.
  • Leerlingen maken gebruik van een digitale leeromgeving die communicatie met een leerkracht op afstand mogelijk maakt.
  • Leerlingen hebben de beschikking over een eigen laptop en een koptelefoon.
  • Het wifinetwerk is geoptimaliseerd voor een betrouwbare en stabiele verbinding.

Lees meer over De Kameleon in het praktijkvoorbeeld OBS De Kameleon gaat het lerarentekort te lijf met de Digitale Donderdag.

Tips en aandachtspunten

Ben je nieuwsgierig naar wat anders organiseren kan betekenen voor jouw school? Houd dan rekening met de volgende tips en aandachtspunten:

  • Anders organiseren draait niet allee om keuzes rond onderwijs en technologie, maar ook om het aanpassen van routines en processen binnen de school. Hoe ingrijpender de verandering en hoe meer leerlingen erbij betrokken zijn, des te groter is de impact op de dagelijkse onderwijspraktijk.
  • Technologie kan veel flexibiliteit en nieuwe mogelijkheden bieden, maar vaak is er nog weinig ervaring met specifieke en nieuwe toepassingen in het onderwijs. Dit vraagt om zorgvuldigheid, een gezamenlijke leercultuur en sterk leiderschap. Het is verstandig om eerst op kleinere schaal te experimenteren en pilots uit te voeren en de lessen daaruit gezamenlijk te benutten.
  • Aangezien er nog weinig ervaring is met hoe scholen het beste anders kunnen organiseren, is samenwerking met andere scholen, besturen en onderzoekers van groot belang. Sluit je daarom aan bij een initiatief in jouw bestuur of regio en werk samen met andere scholen en partners aan onderzoek en ontwikkeling.

Verder lezen

Meer weten over anders organiseren? Lees dan een van onderstaande artikelen.

De onderwerpen waarover wij publiceren