Scholen maken in toenemende mate gebruik van devices in de klas om te oefenen en te toetsen. De devices worden of door de school voorgeschreven, of door ouders en leerlingen gekocht en mee naar school genomen (Bring Your Own Device – BYOD). Daarnaast hebben leerlingen thuis vaak ook nog een ruime keuze aan devices waar ze mee leren of werken.

In hoeverre heeft het gebruik van verschillende devices in de klas invloed op de toetsresultaten van leerlingen? Moet de toets op elk device altijd hetzelfde resultaat opleveren? Dit lijkt een eenvoudige vraag, maar de consequenties voor het onderwijs kunnen verstrekkend zijn.
Verschillen in toetsresultaten door verschillende devices
Nathan Dadey, onderzoeker bij Center for Assessment in de Verenigde Staten, onderzocht en verzamelende onderzoeksresultaten over de invloed van het gebruik van verschillende devices op de toetsresultaten van leerlingen. Wat weten we uit onderzoek?
Dadey: “Op dit moment laten onderzoeksresultaten verschillende uitkomsten zien. Wat wel duidelijk is, is dat er soms verschillen zijn bij leerlingen die toetsen en leren op verschillende devices. De hoeveelheid aan verschillende functionaliteiten op devices, kan deze verschillen deels verklaren.
“Denk bijvoorbeeld aan de invloed van werken met een extern toetsenbord of juist alleen touchscreen. Wel of geen externe muis, de grootte van het beeldscherm of tekst die al scrollend verdwijnt. Allemaal mogelijke oorzaken die voor verschillen kunnen zorgen.
“Er zijn verschillen geconstateerd bij leerlingen die veel moeten typen, langere teksten moeten bestuderen of moeten scrollen in de tekst of bronnen. Het kan in sommige gevallen net het verschil zijn tussen een voldoende of onvoldoende. Een leerling die op school met een iPad werkt, maar het examen op een Windows-computer met muis, qwerty-toetsenbord en verouderd beeldscherm maakt, wordt misschien benadeeld door een andere toetsomgeving.”
Toetsen op bekend device
Een toets die ongeacht het device eenzelfde resultaat oplevert, is best complex te maken. Dadey adviseert scholen daarom te toetsen op devices waar leerlingen mee bekend zijn, en in de klas (of eventueel thuis) mee oefenen. Zeker als digitaal toetsen steeds breder in de school, voor meerdere vakken, wordt ingezet.
Dadey noemt een aantal belangrijkste aandachtspunten voor scholen die een toetsruimte gaan inrichten waar leerlingen geëxamineerd worden:
- Toets het liefst pas nadat de leerlingen enige maanden met het device hebben gewerkt.
- Werken op een Chromebook of een laptop, maakt niet uit. Verschillen tussen tablets en laptops zijn wel een aandachtspunt. Scholen kunnen het beste voor een laptop kiezen, omdat deze de meeste functionaliteiten bevatten.
- Voor leerlingen in de onderbouw van het basisonderwijs kan een tablet juist beter zijn. Vooral als er minder complexe vragen worden gesteld.
“Een belangrijk aandachtspunt is dat onderzoeksresultaten heel erg beïnvloed worden door de populatie. Als leerlingen digitaal vaardig zijn en veel hebben gewerkt op een device, is het lastig om onderzoeksresultaten te vergelijken met ander onderzoek en andere populaties. Daarom zijn we voorzichtig met het doen van uitspraken over de vergelijkbaarheid van toetsresultaten verkregen op verschillende devices.”
Meer informatie
Voor meer informatie over de onderzoeksresultaten van Nathan Dadey, raadpleeg zijn onderzoek ‘Score Comparability across Computerized Assessment Delivery Devices‘
Benieuwd naar het verschil tussen digitaal en op papier toetsen? Lees het onderzoek van NRO over het verschil tussen digitaal of op papier toetsen op de prestaties op taal en rekenen.