Meteen naar de content
  • Toekomstbeeld
  • |
  • Technologische innovatie
  • |
  • po
  • vo
  • mbo

Onderwijs met een mix van leermiddelen: een voorbeeld van individueel maatwerk

Maatwerk bieden kan op verschillende manieren. Zo delen leraren hun leerlingen in groepjes in, waardoor ze op verschillende niveaus aan de slag kunnen. Technologie helpt scholen om maatwerk verder gestalte te geven, zoals met adaptieve leermiddelen. De uitdaging hierbij is om een goede mix te vinden tussen nieuw en bestaand. Want waar is technologie goed in en wanneer is de inzet van niet-digitale hulpmiddelen zoals foliomateriaal een betere keuze? En hoe houdt een leraar overzicht als technologie een deel van zijn taken overneemt?

Els Booij
Wietse van Bruggen

Door Els Booij, Wietse van Bruggen

8 oktober 2021
8 minuten lezen

In dit artikel schetsen we een aantal leersituaties uit het onderwijs van de toekomst waarin gebruik wordt gemaakt van maatwerktechnologie. Het zijn herkenbare, opeenvolgende situaties die nu deels ook al voorkomen. We laten zien hoe technologie op verschillende momenten de mix van online en offline leren ondersteunt en het onderwijs helpt om individueel maatwerk te bieden.

  • Situatie 1: Individueel maatwerk met nieuwe tools en leermiddelen

    Alle leerlingen zijn weer terug van vakantie en zijn licht gespannen over de start van het nieuwe schooljaar. Hetzelfde geldt voor de leraren: er zijn verschillende nieuwe lesmogelijkheden bijgekomen. Zo zijn een adaptieve lesmethode, een portfolio, een online samenwerkingsomgeving en een vernieuwde methode beschikbaar. De leraren voor het vak Engels hebben vóór de vakantieperiode samen bekeken hoe ze hiermee de leerdoelen voor het komende schooljaar kunnen invullen. Ook hebben ze allerlei activiteiten ontworpen en oefeningen gemaakt om leerlingen te helpen de kennis toe te passen in realistische situaties en samenwerkingsopdrachten.

  • Situatie 2: Goede mix tussen adaptieve leermiddelen en andere activiteiten

    De leraar kiest zelf welk leermiddel hij voor welk leerdoel inzet. Dat is nog een beetje uitproberen. Voor uitleg maakt hij gebruik van de vernieuwde methode, verrijkt met open digitaal leermateriaal in de vorm van video’s die leerlingen ook zelfstandig kunnen bekijken. Voor het verbeteren van zinsopbouw en woordenschat kiest hij voor een adaptieve methode en bij spreekvaardigheid voor zelfgemaakte oefenopdrachten. Voor het ontwikkelen van meer complexe denkvaardigheden heeft de leraar een aantal Engelse teksten uitgezocht en geselecteerd die leerlingen moeten analyseren. Dat vinden ze best lastig. Ze moeten hun gedachten hierover namelijk zelf ordenen en opschrijven, en vervolgens via de elektronische leeromgeving (ELO) inleveren.

    Gedurende het jaar merkt de leraar dat zijn aanpak niet voor alle leerlingen even goed werkt. Sommige gaan achterlopen. Jammer, maar dat had hij wel al verwacht. Voor hen maakt hij aparte programma’s, bijvoorbeeld voor Mirthe die achterloopt op spreekvaardigheid. De oefeningen kunnen leerlingen samen op school of via de online samenwerkingstools doen. Leerlingen die juist voorlopen gaan verder aan de slag met de adaptieve lesmethode. De leraar geeft hen ook nog een aanvullende uitdaging in de vorm van een schrijfoefening over een zelfgekozen onderwerp.

  • Situatie 3: Dashboard om voortgang te volgen

    In een dashboard komen alle resultaten bij elkaar en ziet de leraar de voortgang per leerling. De informatie in het dashboard is afkomstig uit allerlei bronnen. Uit het portfolio en de ELO waar de werkstukken, schrijfopdrachten en de beoordeling ervan staan. En uit de adaptieve methode waar de resultaten van oefeningen zijn verzameld. Erg prettig vindt de leraar dat de beoordelingen en resultaten automatisch per leerdoel te zien zijn. En dat hij ook de resultaten van digitale toetsen en zijn eigen observaties over bijvoorbeeld spreekvaardigheid gemakkelijk kan vinden.

    De leraar ziet dat een leerling maar drie keer heeft ingelogd in een digitaal leermiddel om zijn woordenschat te oefenen. Andere leerlingen hebben dat gemiddeld meer dan tien keer gedaan en bovendien nog aanvullende video’s bekeken. Hij vraagt zich af hoe hij de leerling extra kan aansporen. Tegelijkertijd maakt hij aanpassingen in het programma. De leraar is blij dat de leerlingen die achterliepen op spreekvaardigheid door de extra aandacht weer bij zijn. Hij kiest er daarom voor het aantal opdrachten dat zich daarop richt te verkleinen en weer meer in te zetten op de adaptieve lesmethode.

  • Situatie 4: Digitale toets gericht op leerdoelen

    Aan het eind van de schoolperiode maken alle leerlingen een digitale toets die is toegespitst op de specifieke leerdoelen waaraan ze hebben gewerkt. Het is even wennen voor de leerlingen dat ze niet meer dezelfde toets krijgen. Maar omdat leerlingen niet meer hetzelfde einddoel hebben is dat wel logisch. Sommigen lopen relatief voor en anderen juist weer een beetje achter.

Volwassenheid van de technologieën

Om de toekomstschets hierboven mogelijk te maken, worden verschillende technologieën in samenhang gebruikt. We hebben de ontwikkelingen onderstaand beschreven om een idee te geven van de volwassenheidsfase waarin ze zich bevinden.

Veel technologieën, zoals online samenwerkingstools, de ELO en portfolio’s zijn volwassen en breed inzetbaar in het onderwijs. Devices en een goede connectiviteit zijn een basisvoorwaarde voor het geschetste onderwijs.

Adaptieve leermiddelen worden al veel ingezet, maar tegelijkertijd lopen scholen ook tegen de beperkingen ervan aan. We leren heel veel over wat werkt en wat niet. De mogelijkheden van adaptieve leermiddelen hebben nog een beperkte scope als het gaat om het soort activiteiten dat ze kunnen ondersteunen.

Standaarden voor gegevensuitwisseling van bijvoorbeeld resultaten of activiteiten zijn belangrijk, want zonder uitwisseling van de gegevens uit de verschillende systemen kost het leraren veel tijd om informatie te verzamelen en te gebruiken. Of gegevens uit verschillende bronnen te groeperen rondom 1 leerdoel. Uitwisseling van gegevens is echter nog geen vanzelfsprekendheid en dat maakt het lastig. Ook overkoepelende dashboards moeten nog verder worden ontwikkeld. De uitdaging is om gegevens zo te tonen dat de leraar ze efficiënt kan inzien en deze goed kan interpreteren.

Technologieën

Adaptief leermateriaal en adaptieve digitale toetsen

Hiermee kunnen leerlingen op hun eigen tempo, niveau, tijd of plaats werken. Het leermateriaal past zich realtime aan op basis van handelingen en prestaties van leerlingen, biedt taakgerichte feedback en sluit aan op voorkennis en voorkeuren. Deze technologie beperkt zich tot training en toetsing van eenvoudige denkvaardigheden zoals onthouden, begrijpen en toepassen. Het geeft een leraar ruimte voor interactie met de leerling en het aanleren van complexe denkvaardigheden zoals analyseren, evalueren en het creëren van nieuwe toepassingen van kennis.

Samenwerkingstools

Hierin werkt de leerling aan werkstukken en opdrachten en communiceert hij met leraren of medeleerlingen met wie hij samenwerkt. Deze systemen kunnen worden gebruikt bij het organiseren van activiteiten die gericht zijn op complexe denkvaardigheden en vormen daarmee een aanvulling op adaptieve leermiddelen.

Portfolio

In een digitaal portfolio worden foto’s, teksten, video’s en andere bestanden over resultaten en voortgang van een leerling opgeslagen. Het is niet alleen een plek om werk te verzamelen, maar kan ook gebruikt worden als een leerlingvolgsysteem, evaluatietool, rapport en digitale leeromgeving.

Leerlingvolgsysteem

Het leerlingvolgsysteem is de plek waar alle eindresultaten van modules en vakken worden opgeslagen.

Foliomateriaal

Terwijl digitale leermiddelen zich snel ontwikkelen, hebben foliomateriaal en niet-digitale werkvormen en activiteiten nog steeds meerwaarde. Foliomateriaal vraagt wel om meer instructie en regie van de leraar om maatwerk te kunnen bieden. Het biedt immers beperkte differentiatie, verzamelt geen data over het leerproces en biedt geen adaptiviteit.

Overkoepelend dashboard

Het dashboard biedt overzicht door de voortgangs- en resultaatinformatie uit verschillende leermiddelen en omgevingen (automatisch) bij elkaar te brengen. Met het leerlingvolgsysteem als basis biedt het dashboard de leerling en de leraar een vakoverstijgend beeld van de ontwikkeling en het leerproces. Dit bespaart de leraar tijd. Zo ontstaat ruimte en richting voor gepaste aandacht per leerling. Mede op basis van dit overkoepelende beeld plannen leraar en leerling interventies.

Een laptop waarop een dashboard te zien is

© iStock

Standaarden voor gegevensuitwisseling

Dit alles is alleen mogelijk als de uitwisseling van gegevens gestandaardiseerd is. Dan kunnen gegevens worden uitgewisseld tussen het leermateriaal in de simulatie app, het portfolio en het leerlingvolgsysteem.

Digitaal vertrouwen

Digitaal vertrouwen is nodig voor draagvlak voor digitalisatie in het onderwijsproces. De school beschermt de privacy van leerlingen en leraren door de vertrouwelijkheid, correctheid en beperkte toegankelijkheid van data te borgen, verdient daarmee hun digitaal vertrouwen en – niet onbelangrijk – voldoet aan wet- en regelgeving.

Aandachtspunten en tips

Geef aandacht aan de benodigde vaardigheden van leraren

De informatie uit het overkoepelend dashboard omzetten naar gerichte handelingen gaat niet vanzelf. Neem tijd om deze deskundigheid samen op te bouwen. Informatie moet bijvoorbeeld goed geïnterpreteerd worden, en leraren moeten weten wat effectieve interventies zijn op basis van de conclusies die zij, ondersteund door het dashboard, trekken.

Blijf de mix van middelen evalueren

Naast het identificeren van waardevolle nieuwe technologieën die onderwijsambities ondersteunen, is het minstens zo belangrijk tijdig te signaleren welke daarvoor een beperking vormen. Er kunnen nieuwe mogelijkheden zijn in bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen. Of het gebruik van foliomateriaal kan een te dominante rol hebben waardoor het moeilijk is om maatwerk met digitale middelen echt goed te kunnen ondersteunen. Zorg dat er afspraken zijn om digitale middelen te ontwikkelen en de mix weer eens onder de loep te nemen. 

Kijk opnieuw naar bestaande organisatiestructuren

Dit geldt zeker als leerlingen aan het eind van een periode of schooljaar niet meer op dezelfde plek eindigen. Leraren die het jaar erop met deze leerlingen werken kunnen er niet meer op rekenen dat ze op elk moment met dezelfde inhoud bezig zijn. De overdracht tussen leraren – per leerling, en niet meer per klas – wordt dan een essentieel onderdeel. Leg dus het leerproces en het individuele niveau per leerling goed vast en maak heldere afspraken over hoe leraren die informatie overdragen.

Houd oog voor de beperkingen van technologie

Adaptieve leermiddelen maken gerichte interventies mogelijk en bieden kansen voor verbreding van het leeraanbod. Objectieve toetsing kan zorgen voor gelijke kansen, leren kan overal en op elk moment. Met de rijke data die het leerproces oplevert, geeft een school betere sturing aan haar organisatie. Maar niet alles dat waarde heeft voor het leerproces, of daarin inzicht geeft, is te modelleren of te vangen in data. Denk aan inzicht in de oplossingsstrategie van een leerling of zaken buiten school die resultaten beïnvloeden. Door hier bewust mee bezig te zijn tijdens het ontwerpen van het onderwijs en de mix van middelen kun je voorkomen dat het onderwijs verschraalt.

Zorg voor een goede informatiehuishouding

Systemen kunnen overlappende functionaliteiten hebben. Het is noodzakelijk om goede afspraken te maken:

  • Welk middel wordt voor welk doel ingezet?
  • In welke systemen worden resultaten vastgelegd?
  • Welke informatie moeten de verschillende systemen uitwisselen en waar gaat deze informatie naartoe?

De onderwerpen waarover wij publiceren