Doorgaan naar hoofdinhoud
  • Praktijkvoorbeeld
  • |
  • Leermiddelen
  • |
  • po

Hoe de schoolleider van De Klimboom richting geeft aan leermiddelenkeuzes

Van nul af een school opbouwen is uitzonderlijk, maar voor Mette Spruit, schoolleider van IKC De Klimboom in Arnhem bood het vooral een unieke kans: een school ontwikkelen waarin leermiddelen niet het onderwijs bepalen, maar het onderwijs de leermiddelen. Vanaf dag één was duidelijk dat keuzes voor methodes, (leer)materialen en leerlijnen niet zomaar logistieke beslissingen zijn, maar strategische handelingen die de kwaliteit van het onderwijs direct sturen.

Portret van Maartje Kaag

Door Maartje Kaag

18 december 2025
8 minuten lezen

Het leermiddelenkeuzeproces werd zo een essentieel onderdeel van schoolleiderschap. Spruit vervult die rol nadrukkelijk: als richtinggevende denker, als kritische vriend van het team en als bewaker van de onderwijsvisie. Leraren worden hierbij gesterkt in hun vakmanschap en krijgen de ruimte om bewuste leermiddelenkeuzes te maken. Het resultaat is een school waar professionals leermiddelen gebruiken in functie van hun onderwijsconcept, en niet andersom.

Visie als basis voor elke leermiddelenkeuze

“Bij De Klimboom begint elke keuze met dezelfde vraag: past dit bij onze visie op leren”, vertelt Mette Spruit. Voordat de eerste leermiddelenmix werd gekozen, besteedde ze veel tijd aan het samen met het team uitwerken van de onderwijsvisie. Daarbij nam zij bewust een sturende en faciliterende rol: ze schetste de kaders, bewaakte de koers en maakte expliciet welke principes de basis vormen voor het onderwijs.
Portret van schoolleider Mette Spruit

Om samen met het team de visie scherp te krijgen, stelde ze toen vragen als:

  • Wat willen we leerlingen leren?
  • Wat is er veranderd in de maatschappij ten opzichte van pakweg 50 jaar geleden? Hoe willen we onze leerlingen hierin meenemen?
  • Welke manier van onderwijzen en leren hoort daar dan bij?
  • Hoe bereiden we onze leerlingen beter voor op hun vervolgstap naar het voortgezet onderwijs? En daarna?
  • Hoe leggen we een fundament zodat ze zich voldoende zelfredzaam kunnen bewegen in de maatschappij?

Spruit noemt zichzelf ‘de bewaker van het verhaal’: degene die steeds opnieuw de vragen stelt en checkt of keuzes bijdragen aan het onderwijs dat De Klimboom wil aanbieden. “De schoolleider heeft in het begin de taak om samen met het team duidelijkheid te scheppen. Daarna is het belangrijk dat de visie binnen de school gaat leven en vervolgens ook echt wordt gedragen.”

Onderwijs organiseren vanuit de visie 

IKC De Klimboom is geen traditionele school met één leraar voor één vaste groep. Er wordt gewerkt met een semi-open leeromgeving in zogenaamde ‘vloeren’.

Op elke vloer zijn 70 tot 75 leerlingen van twee leerjaren aanwezig met een leerteam van professionals: meerdere leraren, onderwijsassistenten, lerarenondersteuners, een gymdocent én artist educators, passend bij het kunst- en cultuurprofiel van de school. Binnen die teams specialiseren leraren zich in één vakgebied. Een rekenspecialist ziet bijvoorbeeld leerlingen twee jaar lang en weet op dat vakgebied precies waar hij of zij hen naartoe wil brengen. Dat maakt het begrip ‘tijd’ flexibeler: wat een leerling nodig heeft, hoeft niet per se in één schooljaar te gebeuren. Deze manier van organiseren is geen doel op zich, maar een logische uitwerking van de visie op leren. Het maakt het mogelijk om anders naar het curriculum en leermiddelen te kijken.

Methodes als hulpmiddel

Een belangrijke stap in het ontwikkelingsproces van De Klimboom, is het ontwerpen van het curriculum. Dit gebeurt niet meer standaard aan de hand van lesmethodes, maar vanuit de visie en de behoeften van de leerlingen. Leraren worden aangemoedigd om de leerlijnen zelf te ontwerpen en om methodes als hulpmiddel te gebruiken, in plaats van als leidend principe. Door deze benadering krijgen leraren de ruimte om creatief en flexibel om te gaan met hun onderwijs.

“Wij werken vanuit het principe van backward design,” vertelt Spruit. “Ook ons thematisch onderwijs is zo ingericht. Voor geschiedenis hebben we alle leerdoelen in kaart gebracht en bepaald welke echt waardevol zijn en wanneer ze aangeboden worden. Hoewel formeel veel doelen pas vanaf groep 3 gelden, kunnen ook vier- en vijfjarigen op hun niveau met kennisdoelen werken. Kennis is immers klittenband: voortbouwen op eerder aangeboden kennis voorkomt achterstanden. Daarom zetten wij de volledige leerlijn door van groep 1 tot 8 en werken we in een tweejarige cyclus, waarbij leerdoelen per vakgebied in lijn zijn ontworpen volgens backward design. Zo vertalen we onze visie direct naar de praktijk en ontwikkelen we onze eigen leermiddelen, gebruikmakend van alles wat beschikbaar is.”

Professionele cultuur: reflectie en collectief kapitaal

Deze manier van werken vraagt veel van leraren. Ze moeten zich vakinhoudelijk sterk voelen, samen ontwerpen en kritisch blijven op hun handelen. Dat vraagt om een stevige professionele cultuur en daar heeft de schoolleider een belangrijke rol. “Leraren zijn zeer betrokken bij de school en de ontwikkeling van zowel henzelf als hun collega’s,” vertelt Spruit. “Ze werken samen aan een professionele schoolcultuur waarbij reflectie en feedback essentieel zijn.” Die cultuur wordt bewust opgebouwd en onderhouden. Er zijn duidelijke afspraken over professionele attitude. Het opbouwen van collectief kapitaal, gezamenlijke kennis, ervaring en vakmanschap, staat centraal.

Dat betekent in de praktijk:

  • Continu reflecteren op het eigen handelen.
  • Structureel feedback geven en ontvangen, bijvoorbeeld via collegiale observaties. 
  • Samen leren, onder andere via gezamenlijke boekstudies (het team leest jaarlijks meerdere onderwijsboeken met nieuwe inzichten).
  • Ontwikkelen van gezamenlijke taal en didactiek, bijvoorbeeld door een rekengroep die samen een langdurig scholingstraject volgt.

De schoolleider faciliteert dit: door tijd en ruimte te organiseren, door scholing te koppelen aan schooldoelen en door te investeren in het vertrouwen en de deskundigheid van professionals. Tegelijk is zij duidelijk in haar verwachting: in deze school hoort continu leren en reflecteren erbij. 

Het borgen van die reflectie is volgens Spruit een van de uitdagende onderdelen van haar rol. Reflectie verslapt gemakkelijk zodra een traject ‘af’ lijkt. Daarom houdt ze het team bewust scherp, met metaforen als ‘de zaag scherp houden’, en door geregeld de vraag te stellen of het team nog kritisch genoeg is, ook wanneer resultaten en tevredenheid positief zijn. Reflectie is daarmee geen project, maar een dagelijkse houding. Fouten worden open besproken, ook richting ouders, en gezien als onderdeel van ontwikkeling.

Gespreid leiderschap en samenwerking

Om dit alles mogelijk te maken, heeft Mette Spruit bewust gekozen voor gespreid leiderschap. Niet alle beslissingen lopen via de schoolleider; verantwoordelijkheid ligt zo dicht mogelijk bij de professionals die dagelijks met de leerlingen werken. In het geheel ziet Spruit zichzelf nadrukkelijk niet als degene die de leermiddelenmix kiest. “Het is absoluut onjuist dat ik hier zou gaan zeggen welk leermateriaal er gekozen gaat worden,” zegt ze. “Dat kan gewoon helemaal niet. Het is niet mijn vak. Het is echt hún vak, zij moeten ermee werken.” 

Er zijn verschillende lagen van samenwerking:

  • Expertgroepen: alle experts van alle vloeren per vakgebied (bijvoorbeeld alle rekenspecialisten). Zij zijn verantwoordelijk voor de doorlopende leerlijn, de leerdoelen, de didactische keuzes en de leermiddelen per vakgebied. 
  • Leerteams per vloer: de professionals die samen verantwoordelijk zijn voor de brede ontwikkeling van de leerlingen op die vloer. Hier gaat het om het dagelijkse onderwijs, wat werkt, wat beter kan, wat ze bij leerlingen zien. 

Daarbinnen heeft iedere expertgroep een specialist: een mastergeschoolde leraar die het proces van onderzoeken, kiezen en ontwerpen begeleidt en regelmatig met de schoolleider spart. Deze specialisten bewaken de professionele diepgang binnen de expertgroepen en zorgen ervoor dat onderzoek, vakinhoud en didactische keuzes stevig onderbouwd blijven. 

De schoolleider heeft hierbij een faciliterende rol en zorgt voor: 

  • een helder taakbeleid, waarin ruimte is voor ontwerp- en ontwikkeltijd;
  • ouderbetrokkenheid bij commissies en feesten, zodat leraren zich kunnen richten op het primaire proces;
  • vaste momenten voor collegiale observatie en teamdialoog, waarbij het team ieder jaar een eigen kijkwijzer ontwerpt op basis van de schooldoelen.

Zo ontstaat een cultuur waarin leraren niet in hun eentje “buffelen” met dertig leerlingen en alle vakken, maar samen verantwoordelijk zijn en elkaar scherp houden. 

Boodschap voor andere schoolleiders: het proces ís de kwaliteit

De boodschap van Mette Spruit aan collega-schoolleiders is helder. “Begin met een duidelijke visie, geef professionals ruimte en vertrouwen. Zo ontstaat een schoolcultuur waarin leraren groeien, keuzes durven maken en samen het onderwijs continu verbeteren.”

De ervaring van De Klimboom leert: de kracht van een leermiddelenkeuze zit niet in het materiaal dat uiteindelijk gekozen wordt, maar in het proces dat daartoe leidt. Mette Spruit benadrukt dat een duidelijke visie op leren het fundament is voor elke school. “Stap één is echt goed nadenken over wat je visie betekent in de praktijk,” zegt ze. “Veel scholen zeggen bijvoorbeeld dat de leerling centraal staat, maar het is belangrijk om samen te bespreken wat dat concreet betekent: wat zie je de leraren morgen in hun klas doen, hoe vertaalt dat zich naar keuzes in het curriculum, en welke leerdoelen zijn werkelijk belangrijk?” Een belangrijk uitgangspunt is het vertrouwen geven aan professionals. “Leraren moeten de ruimte krijgen om zelf te onderzoeken, te ontdekken en kritisch te reflecteren op hun onderwijs.”

Spruit benadrukt dat schoolleiders daarbij lef nodig hebben. “Durf tegen de gevestigde orde aan te trappen en ruimte te creëren voor nieuwe manieren van werken.” Leraren in hun kracht zetten, hen bewust laten bewegen binnen hun rol, en samen oefenen en herhalen is daarbij belangrijk. De uitdaging hierbij is dat leraren in hun eigen professionele handelen te laten vertrouwen. “Sommige leraren zoeken houvast in methodes, en dat is begrijpelijk. Maar het is essentieel dat zij ook leren te vertrouwen op hun eigen oordeel over wat goed is voor hun leerlingen. Door dit collectief te doen, kunnen leraren van elkaar leren en worden hun keuzes sterker onderbouwd.” Wat Spruit zelf het leukste vindt aan haar werk, is het bouwen, zowel letterlijk als figuurlijk. “Je ziet leerlingen groeien, mensen ontwikkelen zich, en je helpt hen hun rol te ontdekken en vorm te geven. Dat proces begeleid je samen, en dat is ontzettend krachtig en plezierig.”

Onderwijsnetwerk Digitalisering

Heb je vragen over leermiddelenkeuze, methodes, of wil je weten hoe collega’s bepaalde zaken hebben aangepakt? Onderwijsnetwerk digitalisering is hét communityplatform voor onderwijsprofessionals om kennis te delen, elkaar te inspireren en samen te werken aan het versterken van het toepassen van ICT in het primair en voortgezet onderwijs.
Sluit ook aan bij het netwerk

De onderwerpen waarover wij publiceren