- Uitleg
- |
- Digitale geletterdheid
- |
- po
- vo
Digitale geletterdheid: een pedagogische benadering
De kerndoelen voor digitale geletterdheid zijn vastgesteld en dat is goed nieuws. Eindelijk hebben scholen een ankerpunt om leerlingen te helpen zich te verhouden tot de digitale wereld. In dit stuk pleiten we voor een pedagogische benadering van digitale geletterdheid. De kerndoelen staan nog steeds centraal, maar deze pedagogische benadering is nodig om richting te geven.



Door Remco Pijpers, Lotte Dondorp, Marianne Lok
Onderwijs in digitale geletterdheid kan niet zonder pedagogische benadering
Ruim voordat de kerndoelen bekend waren, timmerden scholen al aan de weg met digitale geletterdheid. De definitieve kerndoelen verschaffen meer duidelijkheid over de inhouden en geven een impuls aan deze ontwikkeling. Tegelijkertijd geven ze niet het pasklare antwoord op de lastige vragen die er ook zijn.
Zoals bij die ene school in Amsterdam. De school moedigt leerlingen aan om met hun telefoon buurtbewoners te interviewen over de geschiedenis van hun stadsdeel, terwijl diezelfde telefoon binnen de schoolmuren verboden is – voor rust en focus. De wijze les in digitale geletterdheid die de school zo meegeeft: een smartphone kan buitengewoon waardevol zijn, maar hóéft niet vanzelfsprekend overal bij. Maar wat als de leraar tijdens een toets achteloos zit te appen met zijn vriendin, gniffelend om wat zij hem stuurt? Staat wat de school beoogt dan nog overeind?
Of neem de basisschool in het zuiden van het land, die leerlingen les in AI geeft. Leerlingen oefenen met prompts schrijven in ChatGTP en toveren zo de mooiste dingen tevoorschijn. Zo hoopt de school te voldoen aan een kerndoel. Maar het team staat met de mond vol tanden bij een lastige vraag van een ouder: wat doet dit met het creatieve proces van leerlingen? Moeten ze niet ervaren hoe het is om te worstelen met het schrijven van een tekst of ontwerp van een poster? De schoolleider heroverweegt daarop de lessen over AI. Ze vraagt aan haar team: Past het aanleren van prompttechnieken wel bij de pedagogische bedoeling van ons onderwijs, of gaat er iets wezenlijks verloren? Kan het kerndoel ‘leerlingen verkennen AI-systemen’ ook pedagogisch verantwoorder worden ingevuld?
Er zijn heel veel meer voorbeelden te geven. Ze tonen hoe onderwijs in digitale geletterdheid niet is los te koppelen van een pedagogisch benadering. Wat dikwijls een praktische kwestie lijkt: hoe voegen we dit logisch in het curriculum, blijkt in de praktijk samen te hangen met opvoedkundige keuzes en de onderliggende visie van de school.
Wat vraagt een pedagogische benadering van de school?
Leerlingen van nu groeien op in een wereld waarin technologie altijd en overal aanwezig is. Als het gaat om digitale geletterdheid, zou onze eerste vraag dan ook niet moeten zijn hoe we leerlingen leren om handig en verantwoord met digitale technologie om te gaan. Nee, vanuit een pedagogische benadering vragen we ons af hoe we leerlingen kunnen begeleiden tot volwassenheid. De kern van een pedagogische benadering is hoe we leerlingen helpen het vermogen te ontwikkelen bewust en betekenisvol om te gaan met de digitale invloeden die hun vormen. Hierbij hebben we oog voor de vorming van leerlingen, hun vrijheid en verantwoordelijkheid en de invloed die technologie heeft op hun leven. Technologie kan ze verleiden, uitdagen of juist uitnodigen tot iets nieuws. Hoe kunnen ze zich daartoe verhouden?

© iStock
Digitale geletterdheid is niet de verantwoordelijkheid van een individuele leerkracht of een enkele ouder, maar van het collectief. Alleen lessen digitale geletterdheid zijn dan ook niet voldoende. Juist als je samen optrekt, kun je de ontwikkeling van digitale geletterdheid van leerlingen, leraren en ouders stimuleren.
Wil je leerlingen begeleiden naar volwassenheid, dan vraagt dit om een bewuste inzet van technologie in de hele school en door alle leraren. Zo wordt de school een plek waar alle leerlingen zich geborgen voelen en ruimte ervaren om zich te verhouden tot de digitale wereld. Anders gezegd: hoe je technologie gebruikt doet ertoe (de instrumentele blik), maar ook wat je gebruikt, waarom en met welke gevolgen (de instrumentele blik voorbij). En dat geldt voor iedereen in de school. Een pedagogische benadering vraagt scholen dan ook te handelen vanuit de volgende uitgangspunten:
- Kijk verder dan alleen de instrumentele blik op technologie
- Let op wat de school voorleeft
- Heb oog voor verschillende ervaringen
In onderstaande tekst lichten we deze uitgangspunten verder toe.
Kijk verder dan alleen de instrumentele blik op technologie
Als het gaat om digitale geletterdheid is het belangrijk verder te kijken dan alleen naar de technologie.
Technologie is niet neutraal
Vaak zien we technologie nog als een neutraal hulpmiddel dat los van ons staat. We kunnen ervoor kiezen om het wel of niet in te zetten en denken dat de manier waarop we dat doen bepaalt of die inzet goed is of niet. Dit noemen we ook wel een instrumentele blik op technologie. Maar wie zich tot deze blik beperkt, mist iets: (digitale) technologie is nooit neutraal, maar altijd vormgegeven vanuit een bepaald mens- en wereldbeeld. Daardoor draagt technologie waarden in zich. Het stuurt gedrag in een bepaalde richting. Een verkeersdrempel in een wijk met jonge gezinnen doet automobilisten langzamer rijden en heeft de waarde veiligheid in zich. Een app voor rekenen die leerlingen muntjes laat verdienen of levels laat vrijspelen met goede antwoorden, kiest bijvoorbeeld voor een specifieke didactische aanpak, maar die keuze heeft ook een pedagogische betekenis.
Technologie weerspiegelt en bouwt bovendien voort op bestaande maatschappelijke structuren, die vaak ongelijk zijn. Generatieve AI weerspiegelt en versterkt bijvoorbeeld dominante (witte, westerse) perspectieven omdat die in de trainingsdata het meest aanwezig zijn. Daarmee vergroot de technologie ongelijkheid die al aanwezig was in de maatschappij. Als we technologie als neutraal beschouwen, verliezen we dit uit het oog.
Technologie is niet onvermijdelijk
Wanneer je vanuit een instrumentele blik naar technologie kijkt, lijkt de inzet hiervan vaak onvermijdelijk. Het is er nu eenmaal en we kunnen dus maar beter leren om het te gebruiken en goed in te zetten. Maar we hebben altijd de keuze of we een toepassing wel of niet willen inzetten, en zo ja: op welke manier. In die zin is technologie dus niet onvermijdelijk. We kunnen technologie zo ontwerpen, reguleren en gebruiken dat het bijdraagt aan mens en samenleving. Dat vraagt om reflectie: hoe beïnvloeden digitale systemen hoe we denken en ons gedragen? Hoe sturen wij terug of bij? Dat is belangrijk om met leerlingen te delen. Maar het is ook belangrijk dat we dat zelf – in ons digitale doen en laten voor en met leerlingen – niet vergeten.
Let op wat de school voorleeft
De technologie die je als school inzet, beïnvloedt de vorming van leerlingen. Technologie is nooit neutraal: het draagt waarden in zich en stuurt gedrag. En technologie is ook niet onvermijdelijk. Dat betekent dat wij mensen verantwoordelijk zijn voor de keuzes die we maken bij het ontwerpen en gebruiken van technologie. Bestuurders, schoolleiders, leraren en andere professionals dragen die verantwoordelijkheid binnen het onderwijs. Ze bevinden zich in de unieke positie dat ze kunnen voorleven hoe je bewust en betekenisvol kunt omgaan met technologie. Wat normaliseer je? Waar geef je wel of geen ruimte aan technologie?
Vertrek in de gesprekken die je als school voert vanuit je eigen (pedagogische) visie en maak keuzes die passen bij de waarden die je wilt voorleven. De volgende vragen kunnen een startpunt vormen:
- Welke plek heeft digitale technologie in de dagelijkse schoolpraktijk?
De pedagogische grondslag van een school kan hier een richtingaanwijzer in bieden. Wat is de bedoeling van het onderwijs van de school? Een Vrije School kiest er bijvoorbeeld bewust voor om een krijtbord te gebruiken in plaats van een digibord. Omdat dit ruimte geeft aan de vertragende tactiele ervaring en de kwalitatieve beleving van het bordtekenen. En een school met een specifiek mediaprofiel kiest ervoor om smartphones buiten de lessen wél toe te staan en zet ze bewust in tijdens opdrachten. - Voor welke digitale middelen kiezen we wel en niet? Wat zijn de gevolgen voor de vorming van leerlingen?
Grote technologiebedrijven krijgen steeds meer invloed op het onderwijs. Dat gebeurt niet alleen via de verkoop van hardware en software, maar ook doordat ze proberen onderwijsvisies te laten aansluiten op wat hun technologie kan bieden. Wie kiest voor een totaalpakket van zo’n aanbieder wordt vaak goed ondersteund, maar levert tegelijk een stuk eigenaarschap in: de mogelijkheden van de technologie bepalen dan grotendeels hoe het onderwijs eruitziet, zowel didactisch als pedagogisch. Daarnaast bieden deze bedrijven trainingen aan voor leraren en ICT-coördinatoren, die doorgaans neerkomen op een smalle invulling van digitale geletterdheid: het gebruik van hun producten.
Ter illustratie: de keuze voor het werken met Chromebooks, waarbij de startpagina ingesteld is op de zoekmachine van Google in plaats van DuckDuckGo, heeft twee belangrijke gevolgen. Ten eerste leren leerlingen zoeken op een manier die gestuurd wordt door Googles algoritmes, die vooral commerciële doelen dienen. Ten tweede geeft de school hiermee, bewust of onbewust, de boodschap af: dit systeem vinden wij de moeite waard. - Welke afspraken maken we (als schoolteam of bestuur) over hoe we technologie gebruiken?
Soms wijs je de weg zonder dat je een vinger uitsteekt. Zie bijvoorbeeld hoe een middelbare school de cijfers van toetsen alleen op vaste tijdstippen in Magister zet in plaats van op wisselende momenten van de dag, waardoor leerlingen tot laat in de avond hun Magister-app checken. Zo’n school hecht waarde aan rust en regelmaat, en doet niet mee aan de digitale logica van ‘always on’.
Heb oog voor verschillende ervaringen
Een pedagogische benadering betekent ook oog hebben voor de verschillende manieren waarop leerlingen zich tot de digitale wereld verhouden. Niet elke leerling groeit op onder dezelfde omstandigheden. Sommigen hebben thuis toegang tot een eigen laptop, tablet en telefoon, en krijgen daarbij steun van hun ouders. Anderen moeten de computer in de woonkamer delen met het hele gezin, of hebben online vervelende ervaringen opgedaan. Een digitaal ‘zekere’ leerling stapt anders een leslokaal binnen dan een leerling die vooral frustratie of onzekerheid ervaart. Elke leerling brengt een eigen ‘digitale rugzak’ mee met verschillende ervaringen, vaardigheden, voorkeuren en vragen.
De meeste scholen zien omgaan met verschillen als een belangrijke randvoorwaarde, ook als het gaat om digitale geletterdheid. Toch blijkt het lastig om dit in de praktijk echt concreet te maken. Vaak wordt digitale geletterdheid nog gezien als een vaste set kennis en vaardigheden die alle leerlingen op dezelfde manier zouden moeten leren, met wat meer of minder moeite. Maar zo werkt dat niet, laat onderzoek zien. De ‘digitale rugzak’ die een leerling meebrengt speelt een grote rol in hoe die leerling zich verhoudt tot de aangeboden stof.
Stel daarom steeds de vraag: wat betekent onze aanpak voor leerlingen met verschillende achtergronden en thuissituaties? Maak bewust tijd en ruimte voor het gesprek met leerlingen over hun ervaringen. Hoe beleven zij de digitale wereld? Wat vinden ze leuk, en waar lopen ze tegenaan? Bij wie kunnen ze terecht met vragen over technologie? Herkennen ze zichzelf in de voorbeelden die in de les worden gebruikt? Hebben ze het gevoel dat hun stem ertoe doet?
Dit gaat ook over wie ze zijn en wie ze mogen zijn in de klas. Die dialoog helpt de leerkracht om een beter beeld te krijgen van de leefwereld van elke leerling. Zo’n aanpak begint dus niet bij de knoppen, maar bij de ervaring en beleving van de leerling zelf.
En nu?
In onze benadering staat niet de technologie centraal, maar hoe we ons hier als individu en als gemeenschap toe verhouden. Een pedagogische benadering van digitale geletterdheid levert geen snelle aanpak of kant-en-klare lesprogramma’s op. In plaats daarvan nodigt deze benadering uit tot een bewuste, betekenisvolle omgang met technologie – vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Digitale geletterdheid goed vormgeven is dan ook geen proces met een duidelijk eindpunt, maar een doorlopend ontwikkelproces. De pedagogische uitgangspunten geven hierbij richting.
Instrumentele versus pedagogische benadering
Wat is het verschil tussen een instrumentele en pedagogische benadering van digitale geletterheid? We zetten bij benaderingen hier naast elkaar.
Instrumenteel
- De kern: leerlingen leren digitale technologie verantwoord in te zetten
- Technologie is neutraal, zet het verantwoord in
- Gebruik technologie waar dat uitkomt
- Leg nadruk op hoe leerlingen de toepassingen gebruiken
Pedagogisch
- De kern: leerlingen aansporen tot volwassenheid in een wereld die wordt beïnvloed door digitale technologie
- Kom voorbij de instrumentele blik op technologie
- Let op wat de school voorleeft
- Heb oog voor hoe verschillend technologie wordt ervaren
Adams, C. (2020). Researching a posthuman world: Interviews with digital objects. Palgrave Macmillan
Biesta, G. J. J. (2018). Tijd voor pedagogiek: Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming [Inaugurele rede, Universiteit voor Humanistiek, 11 april 2018]. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs: Een pedagogische grondslag. Coutinho
Decuypere, M. (2024, 31 januari). Digitale geletterdheid: De instrumentele blik voorbij [Lezing]. Utrecht: Zurich University of Teacher Education & KU Leuven.
Masschelein, J., & Simons, M. (2013). Apologie van de school: Een publieke zaak. Acco
Meirieu, P. (2019). Pedagogiek: De plicht om weerstand te bieden. (S. Verwer, Vert.). Phronese.
Meirieu, P. (2021). Frankenstein en de pedagogiek: Over de mythe van maakbaarheid in opvoeding en onderwijs (W. Pols, Vert.). Uitgeverij Phronese
Poortier, K., Myin, E., & Verbeek, P.-P. (2023). Wat maakt de mens? Onze lichamelijkheid in relatie tot techniek en wetenschap. Boom
Smit, A., Swart, J., & Broersma, M. (2025). Digitaal begint bij sociaal. In F. Cornelissen (Red.), Maak samen je eigen onderwijs (hoofdstuk 6). Boom uitgevers Amsterdam.