Meteen naar de content
  • Praktijkvoorbeeld
  • |
  • Technologische innovatie
  • |
  • mbo

Sociale interactie in de virtuele wereld – een praktijkvoorbeeld

Het was coronalockdown. Bij het VISTA College misten studenten tijdens deze periode het contact met elkaar, met de docent en met de school. Dit bleek uit panelgesprekken in 2020. Zou onderwijs via virtual reality in een digitaal klaslokaal de interactie kunnen bevorderen? De opleiding Handhaver toezicht en veiligheid (HTV) startte in 2021 een traject om dit te onderzoeken. Rob Hartmann, onderwijskundig leider van de opleiding, vertelt over de pilot, de geleerde lessen en zijn ideeën voor het vervolg.

Els Booij

Door Els Booij

2 maart 2022
7 minuten lezen

Het Limburgse VISTA College is een regionaal opleidingscentrum (ROC) waar innovatief onderwijs een belangrijke pijler is van de onderwijsvisie. Digitalisering is een belangrijk onderwerp in het strategisch plan en er is geld beschikbaar om te experimenteren met innovatieve technologie. Virtual reality (VR) werd bij het VISTA College al ingezet voor het oefenen van vaardigheden. In dit nieuwe traject werd vooral gekeken naar de sociale interactie. 

De wens voor meer sociale interactie 

Begin 2020 maakte het onderwijs in de klas plaats voor digitaal onderwijs. Zo ook bij de opleiding HTV: studenten kregen een online instructie die ze konden terugkijken. Studentbegeleiding ging van klassikale naar 1-op-1-begeleiding. De live-lessen vonden plaats via Microsoft Teams, op afstand. So far so good. Maar dit had zo zijn nadelen, die je zult herkennen:  

  • Digitaal onderwijs voelde als vrijblijvend en onpersoonlijk. 
  • De samenhang tussen onderwerpen was minder.  
  • Vooral de sociale ontwikkeling stagneerde bij digitaal onderwijs – zo voelde dat althans. 

Wat kan VR betekenen? 

Toen in panelgesprekken met studenten bleek dat de sociale interactie een belangrijk verbeterpunt was, besloot onderwijskundig leider Rob Hartmann een traject te starten om te onderzoeken of onderwijs in VR kan bijdragen aan die sociale interactie. Op het VISTA College was men al bekend met VR voor het oefenen van vaardigheden. Voor dit traject koos Hartmann bewust een theorievak. “Zodat we juist de klassikale setting en het groepsgevoel dat daarvan gemist werd, konden nabootsen.” 

Samen met het Practoraat Digitale Didactiek en Pedagogiek startte HTV dit traject. Daarbij betreedt de student een digitale school via een VR-bril. De vraag was of deze vorm van onderwijs de sociale interactie tussen studenten en docenten bevordert. Naast het praktijkonderzoek deed het practoraat een literatuurstudie naar de voor- en nadelen van VR.  

Les in een virtueel schoolgebouw 

Voor het traject werkte het VISTA College samen met een bedrijf dat VR-brillen en een VR-omgeving ter beschikking stelde. Er kregen 20 studenten een VR-bril. Via de voorgeprogrammeerde software en de VR-bril kregen studenten toegang tot een virtuele school.  

In deze digitale leeromgeving waren ook hun klasgenoten aanwezig. Niet via een camerabeeld – zoals bij Microsoft Teams of Zoom – maar door in de huid te kruipen van een zelfgemaakte avatar. Deze avatar kon vervolgens interacteren met andere aanwezige avatars in het virtuele klaslokaal. 

Hartmann: “De studenten maakten zelf een op hen lijkende avatar en logden in op de digitale schoolomgeving. Ze arriveerden dan ‘op school’, liepen door het gebouw naar hun digitale klaslokaal en namen daar plaats. Net als in de fysieke school waren er soms al klasgenoten in het lokaal en werd er even gekletst voordat de les begon.”

Gedurende acht weken kregen de 20 studenten les in het virtuele klaslokaal. Het vak was zoals gezegd een theoretisch vak, de docent was dezelfde docent die het vak ook live op school geeft. Tijdens de bijeenkomsten ging het niet primair om de kennisoverdracht, maar vooral om de sociale interactie tussen de studenten.  

Positieve ervaring, maar ook aandachtspunten 

De vraag in dit onderzoek was: leidt onderwijs in deze VR-omgeving tot meer sociale interactie? Het traject leverde een aantal positieve punten op. Het grootste voordeel dat Hartmann zag, zit in de omgang met elkaar: “Ondanks het gebrek aan non-verbale communicatie met de avatars, is er veel interactie mogelijk tussen studenten onderling. Ook de relatie tussen studenten en de docent werd als prettig ervaren. In het virtuele klaslokaal werden studenten nauwelijks door hun omgeving afgeleid. De focus lag op de les en op elkaar, studenten namen actief deel aan de les.” 

De omgang met elkaar kreeg een positieve beoordeling en kreeg een hogere score dan bij andere vormen van digitaal onderwijs. Verder viel op dat de studenten echt het gevoel hadden in een schoolgebouw te zijn. Dat bleek volgens Hartmann bijvoorbeeld uit het feit dat studenten eerst terugliepen naar de digitale lobby, voordat ze uitlogden. “Terwijl ze net als in Teams natuurlijk gewoon op de rode knop konden drukken, of de bril af konden zetten.” 

Natuurlijk waren er ook aandachtspunten. Een belangrijk nadeel was dat het gebruik van de VR-bril bij 75 procent van de studenten hoofdpijn veroorzaakt, zeker bij langdurig gebruik. Verder is aantekeningen maken in VR niet mogelijk: studenten zagen de handen van de avatar en konden niet zien wat ze schreven met een pen in de echte wereld. En de microfoon is niet uit te zetten zoals bij videobellen, er is dus een stille privéruimte nodig om de lessen te volgen.

Wat voor Hartmann ook een vraagstuk was, is de verantwoordelijkheid van de school en hoe ver deze gaat. “Studenten kregen de VR-bril mee naar huis. We hadden geen zicht op wat ze er verder mee deden. Uit de literatuurstudie kwam een verslavingsrisico naar voren, en dat is dan wel spannend.” Verder waren de gebruikte brillen gemaakt door Facebook en kunnen ze enkel met een Facebook-account gebruikt worden. Hoewel de studenten hier zelf niet zo’n groot probleem in zagen, vond Hartmann het toch een vraagstuk voor de school, zeker wanneer ze op langere termijn zouden kiezen om VR-brillen op grotere schaal te gebruiken.  

Om harde conclusies te trekken is dit traject te klein. Hartmann: “20 studenten die gedurende 8 weken worden geobserveerd, dat geeft geen representatief beeld. Het laat echter wel zien dat er een rol bestaat voor VR in ons onderwijs. Hoe die rol er uit moet zien, dat vergt meer onderzoek.” 

Tips en adviezen 

Zelf aan de slag met VR in het onderwijs? Maak gebruik van de onderstaande adviezen van Hartmann. 

Kijk naar een integraal palet aan activiteiten voor VR 

Onderwijs in en met VR vergt flinke investeringen. De headsets en het onderhoud ervan kosten veel geld. Daarnaast is de ontwikkeling van vakinhoudelijke content erg kostbaar, denk aan duizenden euro’s voor een specifiek scenario. Tegelijkertijd is ook kostenbesparing mogelijk. Een goede VR-module wordt één keer ontwikkeld en daarna is hij in principe onbeperkt in te zetten als oefenomgeving. Dit in tegenstelling tot live-praktijkoefeningen met bijvoorbeeld trainingsacteurs. Als een VR-omgeving studenten veel beter voorbereidt op het examen, stijgt het slagingspercentage en dalen de kosten voor (her)examen. Een laatste manier om kosten te besparen is samenwerking met vergelijkbare opleidingen om de ontwikkelingskosten voor VR-content te delen.  

Zorg voor draagvlak bij de mensen die ermee moeten werken 

Zonder de docenten die ermee moeten werken is elke technologie gedoemd om te falen als onderwijsmiddel. Hartmann koos voor zijn traject juist een kritische docent. “Als hij enthousiast zou raken, zou het overal kunnen slagen. Ik zei tegen hem: ik beloof je dat als je het niks vindt, we er niet mee doorgaan. En dat meende ik ook.” Een andere tip: “Ontzorg de docenten. Geef ze kennis, neem ze mee in de ontwikkeling maar zorg dat bij de uitvoering van de lessen een specialist aanwezig is voor de technische ondersteuning.” 

Baken het project goed af en zorg voor duurzame relevantie 

Onderwijs in VR spreekt bij veel mensen tot de verbeelding en als je er eenmaal mee start, leidt dat bij anderen ook tot ideeën. De kunst is om een project goed af te bakenen en te leren, en dan verder te kijken. Zorg daarnaast dat VR niet alleen een test is, maar dat het een duurzame rol krijgt in het eigen onderwijs. Denk dus niet alleen na over het curriculum en waar dit middel inzetbaar is, maar ook over de didactische werkvormen die je wilt gebruiken. 

De onderwerpen waarover wij publiceren