- Nieuws
- |
- 12 november 2024
Nederlandse leerlingen in het voortgezet onderwijs scoren onder basisniveau digitale geletterdheid
Veel Nederlandse leerlingen hebben moeite om de betrouwbaarheid van digitale informatie te beoordelen. Ook bezitten ze slechts basale vaardigheden om met computers om te gaan. Dat blijkt uit de Nederlandse resultaten van de International Computer and Information Literacy Study (ICILS), die elke vijf jaar de digitale geletterdheid van jongeren wereldwijd onderzoekt.
Resultaten in het kort
We geven hier een korte samenvatting van de resultaten:
- Computer- en informatiegeletterdheid onder basisniveau. Nederlandse leerlingen scoren gemiddeld onder het basisniveau van Computer- en informatiegeletterdheid.
- Computationeel denken op basisniveau. Nederlandse leerlingen scoren gemiddeld op het basisniveau van Computationeel denken. Dat betekent dat ze eenvoudige visuele programmeertalen kunnen hanteren om zo simpele problemen op te kunnen lossen.
- Verschillen tussen leerlingen. Meisjes scoren hoger dan jongens op Computer- en informatiegeletterdheid, terwijl beide groepen vergelijkbaar scoren op Computationeel denken.
- Internationale vergelijking. Nederlandse leerlingen presteren rond het internationale gemiddelde als het gaat om Computer- en informatiegeletterdheid. Maar voor Computationeel denken liggen de scores significant lager.
- Goede ict-voorzieningen, maar weinig aandacht in de les. Nederland loopt voorop met goede ict-voorzieningen, zoals computers en snelle internetverbindingen. Toch wordt in de les relatief weinig aandacht aan digitale geletterdheid besteed.
Over het onderzoek
Met het ICILS onderzoek wordt de digitale geletterdheid van Nederlandse leerlingen in het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs onderzocht en vergeleken met die van 34 andere landen. Dit onderzoek geeft inzicht in het niveau van digitale geletterdheid en de rol van het onderwijs in de ontwikkeling van vaardigheden als computationeel denken en computer- en informatiegeletterdheid. Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met het ministerie van OCW en uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (projectnummer 405-00-860-221).